EMOTIE Een der mooiste vrije-tijd-vullingen is wel de muziek. Altijd geeft muziek afleiding en voldoening, hoe men haar ook geniet. Hetzij door zelf een instrument te be spelen, 't zij, dat men zich slechts bepaalt tot het bezoe ken van concerten, of zelfs maar door middel van de radio. De doorsnee mens laat echter de muziek tot zich komen en op zich inwerken zonder veel begrip en zonder zich in de grondslagen ervan te verdiepen. Hierdoor gaat na tuurlijk veel van het mooie verloren. Men voelt het als een gemis. Verschillende personeelsleden, muziekliefhebbers, vroe gen ons naar de mogelijkheid hierover eens iets in het Zeskant te schrijven. Aan dit verzoek wordt gaarne voldaan. De heer A. van Wijngaarden heeft hiervoor een popu laire verhandeling over muziek geschreven, welke we gaarne een plaatsje in Het Zeskant geven. Het stuk is echter te lang om dit ineens te doen, zodat we moeten volstaan met gedurende enkele maanden een deel ervan te publiceren. Belangstellenden doen er dus goed aan de nummers van het Zeskant, waarin de bijdragen van de heer van Wijngaarden verschijnen, goed te bewaren. Zij krijgen dan uiteindelijk een compleet muziekoverzicht, dat voor hen zeer waardevol kan zijn. Hoofdstuk 1. Muziek is een kunst, welke is opgebouwd uit klinkende lucht. Klinkende lucht noemt men geluid. Het geluid ontstaat, wanneer een of ander voorwerp in trilling wordt gebracht. Is het aantal trillingen van dat lichaam regelmatig, dan noemen wij dat geluid „Klank". Indien wij bij een klank in vergelijking met andere klanken verschil kunnen waarnemen, noemt men die klank tóón. Hoe groter het aantal trilingen per tijds eenheid, hoe hoger de toon. De laagste toon voor het menselijk oor waarneembaar, is die van 16 heen en weer gaande trillingen per se conde, en de hoogste zuiver te onderscheiden toon heeft 4096 trillingen per seconde. Die laagste en hoogste noemt men „C". Verdubbelen wij het aantal trillingen van de laagste toon „C", dan krijgen wij een toon, die net zo klinkt als de vorige, maar dan hoger. Dit noemt men het octaaf van de eerste „C". Zo kunnen wij met het verdubbelen van het aantal trillingen doorgaan en krijgen dan als trillingsgetallen: 16 32 64 128 256 512 1024 2048 4096. Al deze trillingsgetallen hebben de toon „C", doch iedere C klinkt een octaaf hoger dan de vorige. De middenevenredige, dus de C met 562 trillingen noemt men de centrale C, of ook wel C1. Deze C1 is in de muziek een punt van uitgang. Nu is een octaaf ook weer opgebouwd uit een aantal tonen, welke men seconden of intervallen noemt. De namen van die seconden zijn: c d e f g a b en de sluittoon c, of zoals die door de ontwerper van een eenvoudiger zangmethode, Chevé, genoemd worden: do re mi fa sol la si en de sluit toon do. De samenvatting van alle tonen, welke in de muziek gebruikt worden, noemt men het toonstelsel. Dit tonen- stelsel is dus verdeeld in een aantal toonladders. (Wordt vervolgd) Vervolg Zeskant (November). Emotie is een drift, in onze geest, dus door middel van onze ogen, oren en neus opgewekt gevoel. Laat ons zulk een emotie beschrijven. Een nuchter, emotieloos mens betreedt de werf. Hij ziet roest, rommelige platen, roet en stof, pakt angstvallig zijn kleren bijeen en zal blij zijn de oorverdovende plaats zonder kleerscheuren te verlaten. Maar iemand met een gevoeliger natuur ziet iets anders in de werf. Het is aantrekkelijk die gloeiende nagels te zien pletten in de romp, een grote schaar strepen dikke platen te zien knippen. Kortom, hij gaat met be langstelling alles na en verheugt zich, eigenlijk zonder zich het waarom af te vragen. Hij vindt het zoals hij het na de rondgang zelf zegt: interessant. Maar een kunstenaar ziet het nog veel intensiever. U kijkt met een nieuwsgierig, een kunstenaar met een hongerig oog. Meerdere malen heb ik een kunstenaar op de werf mogen ontmoeten. Ze dwepen met de werf. Ze drinken op de werf de kleuren in. Elke hoek biedt hen weer nieuwe kleurgenoegens. Ze vergapen zich aan een machtig, roestig casco en zwijmelen handenklap pend voor een gloei-oven, waar ze het heerlijk lichten door het grijze rokerige waas zien glijden, zij trillen van emotie. Ze stampvoeten om de prachtige kleuren die worden gezien in de hallen, waar lassers hun blauwe flitsen rond doen spatten. Ze zijn stuk voor stuk in extase over alle perspectieven, die de werf hen biedt, maar schudden in onmacht hun hoofden over zoveel rijkdom. En bij dit alles ruiken ze de voor hen onbe kende geur van teer, touw, staal, roest, stof en mastiek, die hen de arbeid niet alleen doet zien, maar ook doet proeven. Ze verstaan de compositie van ons werk en beseffen wat hier aan reine arbeid gedaan wordt. Begrijpt ge nu een beetje de rijkdom van een artist? Beseft U, dat dit geen plaatjesmakers zijn, die bij U een poppetje of een schuitje neer willen hangen. Neen, dat zijn mensen, die hun visie op het doek zetten. On machtig, maar naar beste weten. En als U ooit voor een schilderstuk komt te staan, b.v. een Bouwput, pro beer dan te proeven, wat die kunstenaar in dat bouw werk zag, probeer in die zin als boven omschreven mee te leven en het ook zo te willen zien. Eerst dan zult U ook mee-eten van de zo heerlijk smakende kunst-delica tesse, die schilderkunst nu eenmaal is. Volgende maal iets over de „Techniek". P. J. M.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1950 | | pagina 8