IETS OVER SCHEEPSVORMEN 35 Wij allen, verbonden aan een scheepswerf en/of ma chinefabriek, hebben te maken met schepen, hetzij zijde lings, hetzij direct. Bij ons allen veronderstel ik min of meer belangstelling voor schepen, en wellicht hebben velen van IJ meer op een schip gelet dan personen met een ander beroep. Letten wij nu op schepen, dan vallen zeer veel verschil len op in grootte, vorm en inrichting (niet bedoeld plaatsing van tafels en stoelen, doch rangschikking ma chines, dekhuizen, enz.). Dit ligt voor de hand, het ene schip is een slibzuiger, het andere een zeesleper. Beperken wij ons nu alleen tot de vaartuigen die zich- Fig. A. Hier ziet U de bakboordschroef van de Willem Ruys en duidelijk het verloop van de plaatlijnen volgens de stroomlijnen. Vandaar dat de plaatgang in het witte gedeelte eerst breed, dan smal en later weer breed wordt. zelf moeten voortbewegen, dan worden hierdoor al dade lijk eisen gesteld aan de scheepsvorm, die sterk afhan kelijk zijn van het beoogde doel. Het ene schip moet snel varen, voor het andere is dit onbelangrijk en wordt met een zeer matige snelheid ge noegen genomen. Nu moeten wij direct vaststellen, wat is snel en wat is langzaam varen? Een klein motorbootje noemen wij snel als wij het met de fiets langs de rivier maar net kunnen bijhouden, dus 15 km per uur aflegt. Een groot zeeschip als de „Nieuw Amsterdam", zou met dezelfde snelheid een langzaam schip genoemd worden. Vreemd niet waar, dat dezelfde snelheid dan groot en dan weer eens klein genoemd wordt. Het is duidelijk, dat de snelheid in verband gebracht moet worden met de grootte van het schip. Hiervoor neemt men in de scheepsbouwkunde de lengte van het schip, en spreekt van de snelheidsgraad van een schip, waarmede bedoeld wordt de verhouding tussen de scheepssnelheid in zeemijlen per uur en de wortel uit de scheepslengte in Engelse vpeten. Is deze verhouding groot, dan is dus de snelheid voor dit schip groot voor haar afmetingen. Zodoende hebben practisch alle riviersleepboten een grotere snelheidsgraad dan de meeste zeeschepen en daaronder zelfs passagiersschepen van naam. Het is wel vanzelfsprekend dat een hoge snelheid voor een schip speciale eisen stelt aan dit schip en wel wordt een groot machinevermogen nodig. Door de scheepsvorm nu zo goed mogelijk te ontwerpen, kan men trachten het grote machinevermogen zoveel mogelijk te beperken. Men moet n.l., om het schip door het water voort te be wegen, o.a. de volgende weerstanden overwinnen: de wrijvingsweerstand, veroorzaakt door het wrijven van het water langs de scheepshuid, de wervelweerstand, de wervels welke door de stroming van het water langs het schip en haar uitsteeksels ontstaan, kosten energie, de golfweerstand, de weerstand van de golven welke aan de oppervlakte ontstaan door de beweging van het schip door het water. Verder natuurlijk windweerstand, waartoe men bij snelle schepen de bovenbouwen afrondt en „stroomlijnt". De wrijvingsweerstand is in zeer sterke mate afhankelijk van de aard waarin het oppervlak zich bevindt, dus bij een schip van de gladheid van de huid. Daarom zorgt men meestal, dat een schip op de snel heidsproeftocht schoon is, dus zo kort mogelijk vóór de Fig. B. Achterschip met schroefraam van scherp enkel- schroef schip met 1 roer. proeftocht geverfd, omdat de aangroeiing door het lange stilliggen bij het afbouwen een „baard" geeft aan de platen, welke de weerstand enorm doet toenemen. Deze weerstand is voorts afhankelijk van de grootte van het oppervlak waarlangs het water glijdt, en verder van de snelheid waarmede dit geschiedt. Een tweemaal grotere snelheid geeft een ongeveer 4 X grotere wrijvingsweerstand! De wervelweerstand en de golfweerstand worden beïn vloed door de vorm van het schip. INHOUD VAN HETZESKANT MEI 1950 Algemeen gedeelte Van de Redactie, blz. 33 Uitslag van de tekenwedstrijd, blz. 34 Iets over scheepsvormen, blz. 3536 Kroniek der bedrijven, blz. 3637 Foto's van de maand, blz. 37

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1950 | | pagina 3