IETS OVER SCHEEPSVORMEN
(vervolg)
42
Behalve de hierboven aangestipte algemene begrippen,
willen wij het nog even hebben over enkele bijzonder
heden, welke wellicht Uw aandacht hadden of zullen
hebben bij het bezien van een scheepsvorm.
De enige jaren geleden gebouwde Turkse passagierssche
pen hadden wel een zeer vreemde voorsteven, nl. een bulb-
steven.
Hiermede bedoelt men een steven, welke scherp is op de
Fig. C. Vooraanzicht van schip met hulbsteven in aan
bouw. U ziet duidelijk: scherp op de waterlijn (waar de
platen bij elkaar komen) en naar onder toe breder
wordend.
geladen diepgangslijn en daaronder weer vol wordt; een
soort knobbel, die natuurlijk geleidelijk verloopt, want
elke plotselinge overgang is met het oog op de stroming
verkeerd.
Waarom wordt af-en-toe een dergelijke vorm toegepast,
bij snelle schepen, waar men juist een scherpe voorste
ven zou verwachten?
Dit is ook een verschijnsel dat samenhangt met de golf-
weerstand. De boeggolf, hekgolf en de door de hulbste
ven opgeroepen bulbgolf kunnen nu elkaar vergroten, dus
energie opslokken en zo nadelig samenwerken, of elkaar
gedeeltelijk opheffen, hetgeen voordelig is. Deze golf-
systemen zijn weer afhankelijk van de snelheid.
Zodoende is er bij een bepaalde snelheidsgraad een voor
deel te boeken voor de hulbsteven.
Deze geeft een kleine golfweerstand. De bulb is dus in
bepaalde gevallen voordelig. Dat voordeel is echter nim
mer groot, n.l. slechts 1 a 3% van de gehele weerstand.
Een bijzondere vorm is nog de Maier-vorm, met sterk
overhangend voor- en achterschip, om een klein wrijvings
oppervlak te krijgen en een gelijkmatige toe- en afvloeiing
van het water langs de romp.
Uit oogpunt van gedrag op zee, zoals stampen, slingeren
en snelheid behouden bij tegenlopende zeeën komen weer
andere vraagstukken naar voren. Het schip met scherpe
einden zal natuurlijk veel meer stampen, want het steekt
haar neus dieper in de zee voor er voldoende opdrij
ving verkregen wordt om het weer op te beuren.
Grote snelheid en goede stampeigenschappen gaan daar
om niet samen.
Torpedoboot jagers (de snelste scheepstypen die er zijn)
zijn meestal zeer scherp vóór en gaan geweldig te keer
met deining.
Om zo lang mogelijk het voordek droog te houden en
dekruimte te winnen worden de spanten boven de wa
terlijn sterk naar buiten gebogen (het z.g. „uitwaaien").
Hier doet zich evenwel weer het nadeel voor, dat het
vaartuig bij zeegang snelheid verliest.
De dienst welke het schip te doen krijgt, spreekt ook
een belangrijk woordje mee in de vorm. Zo hebben we
slibzuigers met de bun in het midden, of met de bun
achter.
Onderzeeboten, welke door de grote duikdiepte (tegen
woordig tot 120 m onder water) een druk van 12 kg/
cm2 moeten kunnen weerstaan, worden daartoe het beste
rond uitgevoerd.
Fig. D. Achterschip van vol dubbelschroefschip met
2 roeren.
Daarentegen moet het grote slagschip vast op het water
liggen niet te veel stampen en slingeren en toch snel
zijn.
Het grote, snelle passagiersschip moet aangenaam zijn
in haar bewegingen op zee.
Een vrachtboot moet zoveel mogelijk lading vervoeren
en is dus meestal vol.
Fig. E. Grote riviersleepboot. Geringe diepgang, zo
laag mogelijke bovenbouw voor bruggen. Daarvoor een
lang plat vaartuig. Niet zeewaardig.