J
NIJLPAARDEN
r
WAT WEET U VAN DE L H. C.
VOOR DE PUZZELAARS
ALS BAGGERMOLENS
Onderstaande schets stelt voor een monument waarin een
beeld geplaatst moet worden. Van dit monument is ge
geven, dat het vooraanzicht en het bovenaanzicht aan
elkaar gelijk zijn, d.w.z. men ziet van voren en van bo
ven hetzelfde. Het beeld wordt hier buiten beschouwing
gelaten. Verder is gegeven dat het beeld niet staat in
een doorlopend gat en alle vlakken plat zijn. (dus niet
gebogen!) De breedte van het monument is 10 m, de
hoogte is 10 m, de inhoud is 496 kubieke meter en A
is gelijk aan B. Gevraagd wordt: Hoeveel vierkante
meter verfoppervlakte heeft het monument? Hierbij wordt
met het beeld zelf, alsmede de fundatie onder de grond
geen rekening gehouden. De berekeningen, samen met
eventueel gemaakte schetsen, worden tot 17 Juli 1950 in
gewacht bij Uw firmaredacteur. U doet toch zeker mee?
Ook deze keer worden voor de goede oplossingen
prijzen beschikbaar gesteld.
Eerlijk gezegd waren wij erg benieuwd wat de mensen,
die in onze fabrieken werkzaam zijn, op deze vraag
zouden antwoorden. Wij zijn naar verschillende perso
nen gegaan en hebben deze vraag gesteld.
Het blijkt, dat er wel wat leeft op dit gebied en hun
reacties waren over het algemeen zodanig, dat wij hier
over graag wat willen vertellen.
Ons eerste gesprek voerden wij met een bankwerker,
die al enige jaren in ons bedrijf werkzaam is.
„Oh," zei hij, „dat zaakje zit goed in elkaar. Het is
een samenwerking van een zestal bedrijven, die alle
maal al een hele ervaring hebben opgespaard en die nu
gezamenlijk werken. Ik voor mij vind het erg van be
lang, dat de concurrentie tussen deze bedrijven nu ach
terwege kan blijven."
Natuurlijk kwam in ons praatje ook ter sprake in hoe
verre of hij meende dat zijn werk anders was gewor
den door de I.H.C.
„Mijn werk niet", was zijn opmerking, „of het moet
zijn dat er op nog grotere nauwkeurigheid wordt aange
drongen, wat natuurlijk nodig is als wij niet alles op
één plaats in elkaar zetten".
Op onze vraag of hij veel werkte voor I.H.C.-opdrachten,
deelde hij ons mede, dat hij vaak C.O.-nummers onder
handen had, „en", zei hij, „C.O. betekent: Centrale
Opdracht. Ja, ik merk er dus nogal wat van".
Natuurlijk konden wij niet nalaten hem te vragen, wat
hij verwachtte van de I.H.C. voor wat zijn eigen werk
betrof.
„Dat is gemakkelijk gezegd", zei hij. „Ik hoop dat wij
door deze samenwerking er in zullen blijven slagen veel
werk aan te trekken en vooral ook mooi werk van hele
grote orders, zoals h.v. het prachtige baggerwerk in
Donzère."
Bij deze wens konden wij ons natuurlijk van harte aan
sluiten.
Dit gesprek gaf ons tenslotte de indruk dat deze mede
werker wel het een en ander wist van de I.H.C. en zich
er graag voor zal blijven inspannen.
(Ontleend aan het Centraal Orgaan voor het
Bouwbedrijf
Een deskundige op het terrein van de Afrikaanse die
renwereld heeft de Zuidafrikaanse regering aangera
den om maatregelen te nemen tegen de dreigende uit
roeiing van de nijlpaarden.
Hij is namelijk tot de bevinding gekomen, dat deze nij 1
paarden een belangrijke rol spelen bij de regulering
van de waterlopen.
Zij verrichten het werk van baggermolens door de vaar
geulen van de rivieren open te houden en beletten de
verzanding van rivieren en riviertjes.
„Bij alle plannen voor de bescherming van de bodem