VERTREK „PIERRE DUREPAIRE
OP DE BUFFELJACHT
in de
CONGO
De drukte is over; de „Pierre DUREPAIRE" (C.O. 35) is
14 Juni 1950 om 4.20 uur uit Hoek van Holland vertrokken.
Na al de proeven, die eerst aan de werf, toen op de Lek en
later op het Hollands Diep en de Nieuwe Waterweg ge
houden zijn, stond op het programma nog een 6-urige vaar-
proef op zee, waarbij ook de stuurinrichting grondig be
proefd zou worden.
Hiervoor was Dinsdag, 13 Juni bepaald; het bleek een
„uitgezochte" dag te worden. Het was nog fris, toen de bus
omstreeks 7 uur van de werf vertrok, doch bij aankomst
aan de Hoek begon de zon al aardig door te komen. Aan
boord was alles nog in rust, althans „binnenshuis"; trou
wens gewacht werd op de loods, die blijkbaar door een
misverstand van het Rotterdamse kantoor niet gewaar
schuwd was.
In Hoek van Holland was er gelukkig gauw een bij de hand
om mee te gaan, en zo begon om ca. 9 uur de vaart naar
zee. We passeerden talrijke schepen van de kleine Vesta,
een coastertje van misschien 200 ton tot een kolossale tank
boot van de Shell toe.. Bijzonder werd onze aandacht ge
trokken door de „Batavus" en de „Rigel", door I.H.C.-
vennoten gebouwd.
In de morgenuren was er geen vuiltje aan de lucht; toch
was er een tamelijke deining, die ons soms fraaie capriolen
deed maken en eerlijk gezegd.een onbestemd voorge
voel gaven, dat we er zomaar niet afkomen zouden.
Aan boord werkte men op volle toeren, recht door zee, al
maar wiebelende zee, een enkel schip, een vogel, en dan
nogde aanwakkerende zeewind.
Plotseling gaat het schip even sidderen en krijgen we in
ons beschutte plekje ineens de wind uit de eerste hand.
Het schip helt merkbaar en in de bellenbaan, die tot aan
de horizon nog kaarsrecht als een witte streep zichtbaar
is, komt nu een felle kronkel. We draaien, en snel ook.
Nauwelijks varen we weer evenwijdig aan de bellenbaan
of de manoeuvre wordt herhaald. Een witte S ligt op de
zee, omzoomd door duizenden sprankelende golfjes en in
de bochten een zacht kolkende vlakke zee van een prach
tig zachtgroene kleur.
Nuchter gezegd: ook de stuurmachine deed het uitstekend
en de Fransen hielden hun genoegen over de prachtige be
stuurbaarheid van het schip niet verborgen.
Inmiddels werden nog enkele even fraaie S-en beschreven
en daarbij geleidelijk de terugtocht aanvaard. De kust
doemde op en om drie uur waren we weer binnen.
De sleepboot kwam weer langszij om personeel over te ne
men. Hoe krachtig de wind en hoe nat de Waterweg hier
nog kan zijn, zullen we niet verklappen!
Toch was de dag nog niet vol. De kompassen moesten nog
iets nagezien worden en toen de deskundige van het
K.N.M.I. uit De Bilt aan boord was, ging het opnieuw zee
waarts.
De veranderde windrichting en windkracht bleven niet on
opgemerkt; de zee werd rumoeriger, doch slaagde er die
dag niet in veel magen van streek te maken, zodat althans
wij, landvolk, slechts aangename herinneringen aan deze
Onder de wilde dieren in de Congo neemt de buffel
wel een zeer voorname plaats in. Niet alleen is zijn vlees
een erg geliefd voedsel van de inboorlingen, maar bo
vendien is dit dier een van de gevaarlijksten om jacht op
te maken. Wanneer het eenmaal aangeschoten is, kent
zijn woede geen grenzen meer.
Meerdere jagers, zowel amateurs als beroepsjagers, heb
ben dit aan den lijve ondervonden. De meeste slachtof
fers werden totaal vermorzeld teruggevonden. De schrij
ver van onderstaand artikel, de heer leeuw, Inspecteur
van de Belgische regering in de Congo, is ook eens tij
dens zo'n buffeljacht door het oog van een naald ge
kropen.
Op een zekere Zaterdagmiddag, zo vertelt ons de heer
Teeuw, was ik door een Portugees beroepsjager uitgeno
digd om op de buffeljacht te gaan. Hij had namelijk vlees
nodig voor zijn arbeiders en wilde zich dat zelf gaan ver
schaffen. Met dat doel voor ogen gingen we dus op weg,
de jungle in. We behoefden niet erg ver te gaan, want nau
welijks een kilometer van ons vertrekpunt waarschuwde
mijn gastheer mij en gaf me de raad in een boom te klim
men. Hij meende iets gehoord te hebben, en in de jungle
wil „iets" doorgaans zeggen iets gevaarlijks.
Op de begane grond was trouwens niets waar te nemen
vanwege het lange gras. Voorzichtig maar snel klommen
we dus in de eerste de beste boom, die ons geschikt leek.
Toen we zo hoog geklommen waren dat we het terrein goed
konden overzien, bleek dat de jager goed gehoord had. Op
een afstand van nog geen honderd meter ontdekten we een
kudde buffels, die daar aan het grazen was. Gelukkig
waren we tegen de wind in gelopen, anders zouden ze ons
allang geroken hebben. Zeer waarschijnlijk waren ze er
dan vandoor gegaan, maar het zou ook hebben kunnen ge
beuren dat ze ons tegemoet kwamen. Een buffel blijft altijd
een vechter.
eerste zeetocht behouden. Trouwens daartoe hebben de
Fransen opnieuw het hunne door woord en daad bijgedra-
gen.
Omstreeks 6 uur konden we huiswaarts gaan; het schip
is de volgende morgen vertrokken en heeft tenslotte op de
Seine zijn baggerproeven ook met succes verricht.
Met de „Pierre DUREPAIRE" is weer een mooi stuk
IHC-werk afgeleverd.
J. Koutstaal (L. Smit Zoon)