EEN LEERMEESTER GING HEEN Dankbetuiging EEN INTERVIEW Het Ned. Rode Kruis Kernverkiezing 54 Dat de hoogste graad van vakbekwaamheid alléén bereik baar is door mensen met bijzondere gaven, mogen we niet beweren, maar, dat men als gewoon vakman een hoog staand mens kan zijn, heeft onze oudcollega, de heer Kar- seboom, die op 1 Juli jl. met nog vier collega's in de ma chinebouw, afscheid van ons nam om een welverdiende rust te gaan genieten, in zijn arbeidsperiode ontegenzeggelijk bewezen. Bijzondere gaven bezat hij zeker, zoals dit bij meer mensen het geval is en, zonder de andere vier te kort te doen, Karseboom is, zonder dat hij er enig idéé van had, voor ontelbare mensen een leermeester geweest, een leer meester nog van de oude stempel, zoals er helaas niet veel meer zijn. Hard, keihard, soms, maar één die men z'n hele leven zal blijven herinneren, zoals de meester van de lagere school die venijnig aan je oren trok en even later in het vrije kwartiertje met je ravotte en niets meer van de be risping afwist. De man met de puntjes op de i als het zijn dikwijls moeilijke werk betrof en, die zonder hoogdravende theorieën, elk willekeurig punt op de lastigste objecten wist te bepalen. Nooit hoorden we hem „ik heb", maar wel „dat hebben we er weer aardig afgebracht" zeggen. Een van de oude meedewerkers, die met de daad heeft medegewerkt óm onze werf, als specialiteitenwerf, groot te maken, zonder ooit een tik op z'n borst te geven. Dat was Karseboom, niet alleen in zijn werk, maar ook in zijn grote liefde, de muziek, waarin hij, evenals in zijn werk, als eenvoudig mens zeer ver boven het normale uit kwam. Of is dat toch zonder die grote gaven van karakter en hoog staande geest niet te bereiken? Karseboom, namens alle buitenbankwerkers, dank voor je lessen.v. B. Ondergetekenden betuigen langs deze weg hun hartelijke dank, ook namens vrouw en kinderen, voor de vele blij ken van sympathie en voor de mooie cadeaux, ontvangen van de collega's bij hun afscheid van de werf. A. Lissenberg H. Bröckling C. Lissenberg H. v. d. Ree J. Maat H. J. Landzaad „Och", zei het oudje, dat ik eens wilde interviewen, „achteraf valt er zo weinig te vertellen wat de moeite waard is. Ik heb nu vele jaren hier op de werf liggen, mooie jaren en ook tijden van spanning en zorgen. Ze zijn goed voor me geweest. Het ergste voor mij was de tijd van onzekerheid, toen in die crisis- en oorlogsjaren. Je stond voor je werk, je deed wat je kon en toch zou een blauwe kaart een doodsteek voor me geweest zijn. Ik weet 't wel, 't was de gedachte, die je die angst gaf, maar nu dat achter me ligt, zie ik 't weer anders. Als je me vraagt naar vroeger, zeg ik, toen in mijn jonge jaren was alles anders. Beter? Neen! Toen mankeerde er ook veel aan maar, m.i. was de mentaliteit weer beter. Je leefde en werkte minder gespannen, rustiger en harder. Alleen vind ik het zonde, dat de jongeren ons zo slecht begrij pen en er om lachen als je van vroeger spreekt. Toen we b.v. met een olieverlichting werkten, met die snuitlampen. Je had dan als je naar huis ging (en dat was niet vroeg), lange zwarte draden aan je neus. En de kranen, die je nu hebt! Vroeger: sjouwen en beuren. Kom maar op! Kijk, dat voelen de jongeren niet zo als wij. En de heren, die ik gekend heb, bedrijfsleiders en werkmeesters, bazen. Ja, daar zou ik een boek over kunnen schrijven. En onze oude directeur. Ja, ik heb hier alles en iedereen gekend en bemind. Het is een groot stuk van mijn leven en ik weet nog niet hoe ik alles zal verwerken. Maar ik ga het is mijn tijd. Alles is me lief geweest en de Gusto moet 't nu maar zonder mij doen. Als je er wat over schrijft, bedank ze allen maar van mij, ook mijn collega's. En ik geloof wel dat we 't zullen rooien wat 't geld be treft. De tijden zijn duur, maar als ik dan aan mijn Vader denk.neen, we zullen er wel komen. Dat is dat, ik ben blij nog gezond te zijn op deze leeftijd en als dat nu nog maar een paar jaartjes zo blijft, kan ik alles op de stoel en in 't park overdenken. Gusto vroeger en Gusto nu!". P. J. M. De Voorzitter van de Oost Indische Kamer berichtte de ontvangst van een bedrag ad ƒ271.80, hem ten behoeve van het Indische werk van de Kamer afgedragen, onder dankzegging aan het personeel der Werf Gusto. Ingevolge art. 11 van het Kernreglement, waren de vol gende leden aan de beurt van aftreding: J. Pordon Afd. Bankwerkerij-binnen; L. de Ruiter Sjouwers Alg. Dienst; J. C. Verkade Timmerlieden; H. v. Loon Houtscheepmakers; A. Boomert IJzerwerkers-buiten; B. Muilwijk Electr. lassers; W. v. d. Poel Constr.werkers en smeden; J. Broekmeyer Koperslagerij. Bovendien moest vervangen worden het kernlid L. Zwa nenburg van de Afd. Draaierij, daar deze niet meer bij ons werkzaam was. Door de samenwerkende organisaties werd voor hem candidaat gesteld J. Maat, terwijl zij de bovengenoemde kernleden, die zich herkiesbaar hadden gesteld, aanbevalen. Van de gelegenheid om tegencandidaten te stellen, werd geen gebruik gemaakt, zodat de hierbovengenoemde werknemers, ingevolge art. 8 van het Kern-reglement, bij enkelvoudige candidaatstelling ge~kozen werden verklaard.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1950 | | pagina 6