WAT WEET U
VAN DE LH. C.? (III.)
61
Een kantoorbediende op een boekhoudafdeling gaf ons
een keurig relaas van zijn mening over de I.H.C
„Kijk eens", zei hij, „de voordelen van de samenwerking
tussen deze zes grote fabrieken zijn nogal in het oog
springend. Neemt U alleen maar eens, dat wij nu met
z'n zessen maar één vertegenwoordiger hoeven te hebben
in allerlei landen. Denkt U er maar eens aan hoe wij
nu goed kunnen kijken waar het gemakkelijkst en dus
het goedkoopst, b.v. gedraaid kan worden en dat wij
daardoor dus al deze onderdelen op die plaatsen kunnen
laten maken, waar zij het best en het goedkoopst ver
vaardigd worden. Denkt U vooral ook aan de belang
rijke post in elk bedrijf voor reclame. Dit kunnen wij
nu gezamenlijk doen."
„Neen, ik zie bijna niets dan voordelen, die hun vruch
ten wel moeten afwerpen, en U begrijpt", aldus onze
boekhouder, „dat moet tenslotte ook voor de werkers
belangrijk zijn en naast onze werkers ook belangrijk voor
de klanten, want het is voor mij zonneklaar dat onze
concurrentiemogelijkheid hierdoor groeit. Wij zullen
betere en goedkopere producten kunnen maken dan
ieder afzonderlijk en dit zullen de klanten zeker ook
overwegen."
Natuurlijk zijn door deze samenwerking ook dingen mo
gelijk die wij vroeger niet konden doen en dit had onze
boekhouder ook goed door. Hij verzuimde dan ook niet,
in ons praatje te wijzen op het laboratorium, dat de
I.H.C. in Delft heeft. „En op dit gebied", vond hij, „is
het einde nog niet bereikt.
Hij hoopte ook vooral dat de samenwerking zou kunnen
leiden tot een grotere continuïteit in de werkvoorzie
ning, waardoor alles wat opgezet wordt in stand kan
blijven. „Er zal nog wel veel meer uniformiteit moeten
komen, maar", zei hij, „ik meen te weten dat hier sterk
aan gewerkt wordt. Ik zie enkele heren regelmatig over
leg plegen en ik weet ook dat wij sommige dingen in
onze boekhouding hebben moeten aanpassen.
Ik vind deze samenwerking", aldus onze boekhouder,
„een geweldige stap in de goede richting".
Daar verscheen in het Conrad-Stork-Nieuws een artikel
tje over de volkstelling van 1947. Weet U nog? Die grote
lijsten met al die min of meer onbescheiden vra
gen
De redacteur weet ons te vertellen dat het daarvoor ge
bruikte papier een stapel zou kunnen vormen van twee
duizend meter hoog. Gedeeld door tien millioen is dat
voor ieder van ons een wasmand vol papieren. Daarop
staat wat wij zijn, wat wij verdienen.en wat wij niet
krijgen. Iedereen is erbij, U en wij en die snert-vent van
hiernaast, iedereen. Wij vinden het een beetje griezelig
idee dat ons hele hebben en houden daar zomaar ge
boekstaafd ligt.
Wij liggen daar als een druppel in de zee Het
nummer van ons (ongeveer) 7.365.829, denken wij. Wij
zijn nog niet zo erg oud, moet U weten. Maar nummer
7.365.830 hebben wij nooit leren kennen. Nooit hebben
wij zijn hand geschud. Wij vinden dat onprettig.
En in het firma-nieuws van K. (Smit, uit Kinder
dijk) lazen wij over „Sparen". Het is 't vervolg en slot
van een artikeltje van vorige maand. Toen hebben wij
daar niet zo op gelet, vrezen wij. De vacantie was toen
nog zo ver, zo héél ver weg. Sparen, zegt de schrijver
van het artikeltje(Kent U hem? Wij wel, maar hij
kent ons niet. Hij heeft aandelen in Spaarbanken, fluis
tert men). Sparen, dus, zegt die redacteur, is kapitaals
vorming; hetzij als doel op zichzelf of als middel tot
consumptieve doeleinden. Zoals coca-cola, radio-toestel
len, choco-ijsjes, bontmantels en zelfs gewone alledaagse
dingen die gewone mensen kopen. Voor ijs en cola hoeft
men niet te sparen. Wij niet, tenminste, rijkaards als
wij zijn. Maar voor stofzuigers en zo moet er gespaard
worden. U kunt daaraan voor mij meewerken en
Uw bijdrage storten op mijn (hoogsteigen) giro-rekening.
Maar, eerlijk gezegd, kunt U het beter op Uw eigen
spaarbankboekje doen. Zo onzelfzuchtig zijn wij wel
(eens).
Bij „De Klopeen overzicht van de stand der werkzaam
heden. Er staat niet zoveel meer op het lijstje daar. Ze
hebben bijna alles af, die lui uit Sliedrecht. Weet U
waar dat is, Sliedrecht? Aardige plaats, en al lekker
beschaafd.
Een aardig artikeltje vonden wij dat over „Het team en
de Spelers'. U in Uw stofjas in het magazijn of op
kantoor, op de werf of in de fabriek, in Uw niet
zo schone overall, wij achter onze schrijfmachine
in ons op een na beste pak (wij hebben twee pakken,
weet U), maar ook de man in de grote wagen en de
leidinggevende positie horen samen in „Het Team". Wij
vormen een arbeidsgemeenschap, één ploeg en wanneer
we ervan overtuigd zijn dat onze ploeg beter is, winnen
we. Dan krijgen we plezier in ons werk, onverschillig
of we met de hamer of met de vulpen werken.
Het Gasto-Nieuws is een verzameling „Familieberichten"
van de Gusto-Familie. Ook in de letterlijke zin. De
ooievaar landde veertien maal bij Schiedamse collega's.
Dat is nu al maanden zo....
Uit een interview met een oud-gediende konden wij wel
wat opsteken. Men placht te werken bij olie-verlichting
en om vijf uur afnokken was er helemaal niet bij. Hijs
kranen in de huidige vorm waren nog onbekend. Alles
werd gesjouwd en getild; scheepsbouwen was mannen
werk in die dagen. Wij persoonlijk zouden als scheeps
bouwer in die tijd weinig te betekenen gehad hebben;
dat doen wij trouwens nu ook niet.
In I.H.C.-verband was belangrijk de voetbalwedstrijd
GustoVerschure. Zowel Gusto als Verschure wonnen
een wedstrijd. De uitslagen zijn ter na-calculatie aan de
vennoten toegezonden.
„De Schakel" het firma-nieuws van Verschure, weet
U vertelt het natuurlijk ook; van die voetbalwedstrijd
bedoelen wij. Maar als echte Amsterdammers doen ze
ook aan klaverjassen. (Kaak es, kaak es, wat het die
fint 'n kaorte! Hoe bestaot 't, seg.) Ze gingen klaver
jassen tegen de patiënten van een sanatorium. Ze won
nen vraag niet hoe maar wij vernamen dat men ze
heeft laten winnen. Nu moeten ze revanche geven en
dan wordt er gespeeld met het mes op tafel.
De rij wordt ditmaal gesloten door L.S.Z. (L. ook Smit-
ook uit Kinderdijk, en Zoon. Het hoofdartikel om
het zo maar eens te noemen handelt over de gevaren
bij het baden in zee. Ieder jaar komen nog enige tien
tallen mensen bij deze bezigheid om. Onvoorzichtigheid
aan het strand brengt niet alleen Uw eigen leven in ge
vaar (dat moet U per slot van rekening zelf weten. U
weet het beste wat U waard bent), maar ook de levens
der surveillerende agenten, bemanningen van TOM-
boten, badmeesters, enz. Haal gewaagde toeren daarom
liever thuis in Uw badkuip uit. Bovendien heeft U daar
lekker warm en zoet water, en dat is nog wel zo prettig
bij het innemen.