J hh WAT WEET U VAN DE I. H. C.? (VI) Maar goed, aan alle eisen is voldaan Nu gaan we het schip tewater laten. De kimstoppings, waar het schip nog op staat, worden één voor één weg geslagen; het gehele schip komt op de middengoot te rusten. Daar valt op het laatste sein de klink weg en.... het schip begint te glijden. Een tikje zenuwachtig werpt de doopster de fles champagne tegen het schip. „Goede vaart" is haar wens, ondersteund door sirenes en pu bliek. Nauwelijks is het schip in de rivier gegleden of de zware „peur" begint het achterschip om te trekken. (De peur is een opgeboste ketting welke in de rivier is ge legd en met een staaldraad aan het achterschip beves tigd was). schoei/ra Langzaam zwaait het schip in de lengterichting van de rivier, sleepboten schieten er op af en in korte tijd ligt het nauwelijks „bevrijde" schip weer met stevige staal draden aan de meerpalen vast. Het bovenstaande geeft in grote lijnen de gang van zaken weer bij L. Smit Zoon. Er zijn echter verschillende punten, dié op andere ma nieren uitgevoerd kunnen worden, b.v. grotere schepen lopen op 2 of 3 goten af, omdat de drukken op 1 slede te groot kunnen worden. De tijdstippen, waarop de hoogwaterstand bereikt wordt, zijn wel normaal bekend, doch b.v. onder invloed van sterke wind vooraf nooit volkomen zeker. Dat is dan ook de reden, dat de afgesproken tijd voor het tewater- laten wel eens niet gehandhaafd kan worden, doch dat eenvoudig op intrede van de eb gewacht moet worden, zoals bij de „Pierre Durepaire". (CO. 35) Het tijdstip van aflopen in verband met hoogwater en de stroomrichting speelt echter bij sommige werven, die niet afhankelijk zijn van eb en vloed, in het geheel geen rol; die kunnen dus op elk gewenst tijdstip hun schip tewater laten. Het afremmen kan ook nadat het schip de afloopbaan verlaten heeft zo gebeuren, dat aan weerszijden één of meer peuren zijn bevestigd, die het schip afremmen in de aflooprichting. Het gewicht van de peuren is af hankelijk van de grootte van het schip, maar tevens van de lengte der baan, die het schip tewater nog af kan leggen, b.v. in verband met de breedte van de rivier. Weer elders laat men het vaartuig zijn vaart remmen in een bed van rijshout, dat van tevoren in het verlengde van de afloopbaan is aangebracht. Ook de manier, waarop de goten en sleden worden aangebracht zal waarschijnlijk op de zes I.H.C. werven, ja wellicht op iedere werf wat uiteenlopen, maar principiële verschil len zullen zich toch niet in belangrijke mate voordoen. A. J. Bouman. (L. Smit Zoon) Wat ons speciaal opviel bij het spreken met een teke naar-constructeur over de betekenis van de I.H.C., was, dat toch iedereen wel naar zijn eigen geaardheid hier over spreekt. In dit geval was het de constructeur die vooral de na druk legde op het uitwisselen van ervaringen. „Kijk", zei hij, „een van onze grote rijkdommen is, dat wij zoveel tientallen jaren ervaring hebben in het con strueren van baggerproducten. Al deze ervaring, die natuurlijk niet in één persoon verenigd kan zijn, hebben wij op tekeningen, enz., vastgelegd. Ons tekenarchief is dan ook een kostbaar bezit. En nu hebben wij plot seling, door de samenwerking in I.H.C.-verband, niet alleen meer de beschikking over ons eigen belangrijke archief, maar ook over dat van de 5 andere bedrijven. Dit moet onherroepelijk leiden tot een geweldige ver betering van onze producten, al zal het vaak op onder delen zijn. Als wij nu iets maken, nemen wij de beste ervaringen van 6 bedrijven bij elkaar en bouwen daarop voort." Wij konden deze gedachtengang wel begrijpen, evenals het enthousiasme, waarmee deze constructeur dit alles vertelde. „Hierdoor kunnen wij", aldus onze constructeur, „in de allereerste plaats onze klanten van dienst zijn. Zonder dat zullen wij tenslotte geen werk houden. En aange zien het werk toch altijd nog het belangrijkste is in de onderneming, geloof ik, dat ook in dit opzicht de I.H.C. voor het personeel uitsluitend voordelen kan opleveren. Wel hoop ik", zo besloot onze constructeur, „dat wij meer en meer in de gelegenheid zullen zijn om de pro ducten die wij samen maken, in de werkelijkheid te gaan bekijken. De onderdelen die wij tekenen en in ons eigen bedrijf in elkaar worden gezet, kunnen wij na tuurlijk gaan zien en U weet, dat is erg belangrijk om het contact met de werkelijkheid levend te houden. Maar, wij tekenen ook wel voor andere bedrijven in ons I.H.C.-verband en het blijft voor mij dus een wens, ook in die gevallen het eigenlijke werk te kunnen bekijken." In deze opmerking leek ons wat te zitten, en het zal zeker op de bevoegde plaatsen de aandacht hebben. INHOUD VAN HET ZESKANT NOVEMBER 1950 Van de Redactie blz. 81 Langsscheeps tewater lopen blz. 82 Wat weet U van de I.H.C. (VI) blz. 83 C. O. 124 Cutterzuiger „Frigg" blz. 84 C. O. 97 Profiel en bakkenzuiger „Wiron" blz. 84 C. O. 105 en C. O. 141 „Matadi en Margriet" blz. 84 Geef ons heden ons dagelijks brood blz. 84 Foto van de maand blz. 85 C. O. 110 Tewaterlating „Vlaanderen I" blz. 85

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1950 | | pagina 3