HET ZESKANT
1. H. C.
HOLLAND
de voorpagina
PERSONEELS
ORGAAN
INHOUD:
Algemeen gedeelte
Bij de voorpagina
26
Zeskant-fotowedstrijd
26
Nieuwe tendenzen in de con
structie van baggermat.
28
VAN
Iets over lichtdrukken
30
Antwoord aan Gédégé
31
Foto's van de Maand
31
Radar, het electrische oog
32
2X2 5
C.O. 112 „Mehdia"
33
34
Ideeën
35
VIJFDE JAARGANG No. 3
Kijkje over buurman's
MAART 1951
schutting
36
Daar stond-ie dan aan de kant van het kanaal. Zo n echte stoere Hol
landse molen; stoer ondanks zijn hoge leeftijd. Een beetje zwijgzaam was-
ie, molens zeggen nooit veel, maar deze was wel èrg zwijgzaam.
Eerst durfde ik hem niet eens aan te spreken, zo nors zag hij eruit, maar
toen ik hem vertelde van de I.H.C. Holland en van de de Smitten in
Kinderdijk en van de molens daar, trok hij een beetje bij.
„Goeie jongens zei hij, „de molens bedoel ik. Een beetje slap maar toch
wel geschikte molens. Ik heb ze al in geen eeuwen gezien". Ik vroeg hem
wat hij zo dacht van de mensen in het algemeen en van de twintigste
eeuwer in het bijzonder.
Het antwoord was: „Niks waard! Ze kletsen teveel! Altijd is een ander
de schuld van hun moeilijkheden, als je ze zo hoort. Nee, dan zijn wij,
molens, wel anders. Kijk 'ns om. Daar staat m'n collega. Hij maalt het
water naar me toe. Hij zorgt ervoor dat ik het druk heb. Als ik 'n mens
was, zou ik 't hem kwalijk nemen. Maar ik niet. Ik maal ook gestadig
door en samen malen we de polder leeg. Zo zijn wij, molens!
Ik werd natuurlijk een beetje boos. Het is niet leuk als je je eigen soort
zo hoort afkammen door zo'n ouwe molen. Hij was eigenlijk een opschep
per, maar een beetje gelijk had-ie wèl, dacht ik zo, toen ik in de trein
naar huis zat.
26