DE mHWI< DER TIJDEN
VJ
3e
vervolg
Onze maatschappelijke verhoudingen.
Twee soorten van Volkshuishouding De vrije maatschappij tegenover
de Collectivistische De mens als kuddedier De vier staatstheorieën
De grondslagen van het Nederlandse Staatsrecht
Alvorens op de eigenlijke sociale kwestie nader in te gaan, zal het nodig
zijn een goed inzicht te krijgen in onze maatschappelijke verhoudingen in
verband met haar historische ontwikkeling. Daarbij is het van minder
gewicht om een historisch juiste opsomming te geven van de belangrijkste
economische gebeurtenissen, dan wel om zich te bezinnen op de eenvou
digste algemene eigenschappen, die de menselijke natuur nu eenmaal bezit
en die in de loop der tijden invloed hebben uitgeoefend op onze maat
schappelijke verhoudingen.
Voorop gesteld zij, dat ieder mens behoefte heeft. Een mens kan zelfs
niet in leven blijven zonder zijn eenvoudigste behoeften te kunnen be
vredigen. Die levensbehoeften zijn in de eerste plaats voedingsmiddelen
en daarna kleding en huisvesting.
Gesteld een aller eenvoudigste maatschappij, waarin een aantal mensen
leeft. Machines, werktuigen en gereedschappen zijn nog onbekend. Ook
landbouw en jjeeteelt bestaan daarin nog niet.
Men stelle zich dus voor: een volksstam, die alleen met de opbrengst
van de jacht, de visvangst of het plukken van wilde vruchten enz. in
zijn levensonderhoud kon voorzien. Met zware strijd tegen de natuur
lukt dit: maar het kost ieder der stamgenoten de gehele dag inspanning
om voldoende voor zich en de zijnen te kunnen verzamelen. Is hem dit
gelukt, dan wacht hem de strijd tegen de wilde dieren en vreemde volks
stammen om zijn „bezit" te verdedigen.
Bij zijn strijd om het bestaan denkt hij in de eerste plaats aan zich zelf
en de zijnen. Ieder mens is op eigen lijfsbehoud bedacht en verder betracht
hij in alles: eigen voordeel en eigen geluk.
„Hebt Uw naaste lief gelijk U zeiven".
Dit gebod veronderstelt reeds, dat ieder zich zelf het liefst heeft, maar
spoort ons aan om anderen lief te hebben niet méér dan ons zeiven, doch
ten hoogste gelijk ons zeiven.
Dat men daar in het algemeen nog zeer ver vanaf staat, zal wel geen
nader betoog behoeven. Het natuurlijke egoïsme is een zo algemeen men
selijke eigenschap, dat men al over zeer weinig werkelijkheidszin zou
moeten beschikken, als men dit zou willen ontkennen. Dit natuurlijke
egoïsme is tevens als grondoorzaak te beschouwen van het feit, dat ieder
mens met zo weinig mogelijk moeite, zoveel mogelijk resultaat tracht te
bereiken, (economisch motief). Iemand, die gaat jagen bijv. gaat daarheen
waar hij veel wild aanwezig acht en waar hij een zo goed mogelijk be
reikbaar terrein weet. Hij peinst dan ook voortdurend op middelen om met
de minste moeite een zo groot mogelijke buit voor zich en de zijnen mede
te brengen. Dit geldt ook voor de kleine gemeenschap, die ik op het
oog heb. Op zekere dag ziet één daarvan kans een werktuig te maken,
(0) 19