keerspolitie stond echter niet toe te rijden door de straten waardoor de
wandelaars moesten komen. Toch was het voor ons' een fleurig, niet alle
daags gezicht al die Nymegenaren daar te zien zitten met bloemen om ze
aan kennissen en verwanten te geven, die het gepresteerd hadden 4 dagen
achter elkaar te tippelen.
De clou van onze tocht was echter Berg en Dal, het hoge punt van Gel
derland. Daar hebben we in een uitspanning enkele prettige uren door-
gebrach en was ieder vrij te doen, wat hij wilde.
Maar ja, aan alles komt een eind en zo stapten we om 5 uur weer in
da bussen om naar Arnhem terug te rijden, waar we ons aan een brood
maaltijd te goed konden doen. Na een uur weer verder, nu over Utrecht
op huis aan. Het werd al donker toen we daar aankwamen, maar dat be
lette ons niet nog even een verfrissing te nemen. Men is immers maar
eenmaal per jaar met de P.V. uit en al wordt het wat laat, de volgende
dag behoefde er haast niemand naar de werf. En het werd iaat, want
laat me die chauffeur nu over alle verlichte en versierde dorpen van het
Alblasserwaard rijden. Zo kregen wij ook ons deel van de komst van H.M.
Wel wat moe, maar voldaan over het genotene bereikten we tegen mid
dernacht weer Slikkerveer. Met het prettige gevoel van gemeenschapszin,
namen we afscheid van elkaar.
Dit verslag zou echter niet volledig zijn, indien ik enige punten zou over
slaan, waarop ik juist de aandacht wilde vestigen. Met blijdschap ont
dekten we n.l. de aanwezigheid van Mej. Heijnen. Ook bij naar zal er wei
iets zijn omgegaan al liet ze dat met haar opgewekte gezicht niet zo
blijken. We willen haar van hier nogmaals van harte gelukwensen met
haar herstel.
Rest me nog om hier even het bestuur van de PV. in t zonnetje te zetten
en de nadruk te leggen op het werk, dat zij hebben moeten verzetten om
deze tocht te doen slagen. De Heren Bakker en v. d. Linden vooral zijn
het geweest, die tijd noch moeite hebben gespaard om het ieder naar de
zin te maken. Ik geloof dan ook wel, dat ik in de geest van alle P.V.-leden
handel, door U hier onze welgemeende dank aan te bieden.
T. F v. W,