wachten mens^ De gepensionneerden genietende van de hen geboden feestavond. De vaders onder ons, zullen zich, evenals ik, weieens verwonderd hebben over vragen, welke de kinderen kunnen stellen. Zo stelde mijn kleine meid mij een vraag: „Pa", zo begon zij, „wat is wachten". Ik antwoordde haar: „geduld hebben tot je het verlangde in je bezit krijgt". Beter antwoord wist ik op dat moment niet. Als ik nu deze vraag aan mezelf stel, dan weet ik nog niet, of ik mijn meisje wel het goede antwoord gaf. Hoeveel maal hoor je niet bij ons op de werf: ik moet wachten op ijzer, verf, op de kraan, enfin, vul zelf maar verder in. Als we bij ons zelf te rade gaan en ons trachten te realiseren wat wachten is, dan zal men tot de conclusie komen, dat het hele mensdom wacht. De een wacht op het geluk, dat wellicht nooit komen zal. Een zieke wacht op herstel. En hoevelen wachten niet op promotie, opslag, carrière, enz.? In oorlogstijd wachtten we op vrede. Het' is wachten, altijd maar wachten! Al deze dingen had ik kunnen zeggen tegen mijn kleine meid, maar je laat het. Ze is nog te jong. Maar toch zal zij eens weten, dat het leven van de wieg tot het graf één lange of korte wachtperiode zal zijn. En nu, jongens, zou ik graag weten, of ik het goed heb. Wie kan en wil mij eens vertellen wat wachten dan wel betekend. Ik wacht en verwacht een uiteenzetting van de betekenis van het werk woord wachten, want ik wil weten 2661. (0) 35

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1952 | | pagina 13