meestal 6 meter; de plaatdikte
loopt van 4 tot 9 mm.
De verschillende bewerkingen
lijken allemaal heel gewoon.
Een plaat van 6000X2000X6
mm wordt geknipt en de einden
voorgebogen („gebroken" heet
dit in vaktaal). Na enkele keren
heen en terug door een wals
gedraaid te zijn, heeft de plaat
haar vorm als buis verkregen.
Zie afb. 1. Die vorm moet
dan vastgelegd worden, want
de naad staat nog open. Dit
gebeurt door de langsnaad eerst
te „hechten" en daarna elec-
trisch met een Union-melt ma
chinaal te lassen. Zie afb. 2.
Om de persbuizen aan elkaar
te kunnen verbinden, worden
er vervolgens flenzen of ook
wel moffen aangezet en gelast,
De flenzen worden afgeslepen,
de buis van roest ontdaan en
geteerd en weer is er een pers
buis klaar.
Wie dit leest zou kunnen denken, dat zo'n buis in een handomdraai
klaar is. Zo simpel is het echter niet, al heeft ook hier de techniek een
grote vlucht genomen. Vroeger moesten honderden nagels in de buis
geklonken worden. Het lassen heeft het
werken veel gemakkelijker en sneller ge
maakt, vooral door de toepassing van de
Union-melt machine, die voor de langs
naad gebruikt wordt. Hierbij wordt de
buis op een bijzondere manier geklemd
in een bank en op een balk.
Door het lassen kan niemand lasogen
krijgen, want het is aan het oog onttrok
ken onder een poederlaag, die na het
lassen gedeeltelijk weggezogen wordt
en voor de rest als slak op de las achter
blijft.
C. A. NUGTEREN (L.S.Z.).