MOEILIJK VAK,
SCHEPEN
BOUWEN
i
KAPT. CUDEMUS
keukenmeisje dat
Spaans spreekt
„Jazei kapitein Cudemus, „en kunt U mij dan ook helpen aan een
keukenmeisje, dat Spaans spreekt?"
Kapitein Cudemus was net uit Caracas aangekomen om hier voor zijn
maatschappij toezicht op het bouwen van de schepen CO 272/274 voor
Venezuela te houden.
Eerst hadden we zitten praten over een huis; zijn vrouw en drie kinderen
komen de volgende week en of wij maar even een huis voor hem wilden
huren.
Haast hadden wij een heel erg sip gezicht gezet (kunt li ons volgen?),
maar wij trokken nog net bijtijds een vlotte postzegel alsof een huis huren
de doodeenvoudigste zaak van de wereld voor ons was.
Stand ophouden tegenover het buitenland noem je dat (bij onszelf denkend,
wat is schepen bouwen toch een moeilijk vak). Wij beloofden ons best
te doen; voorzichtigheidshalve raadden wij hem aan toch maar voor een
paar weekjes kamers in een hotel te reserveren.
En toen die vraag over dat Spaans sprekende keukenmeisje.
„Mijn vrouw spreekt alleen maar Spaans en hoe moet zij nu boodschap
pen doen en allerlei dingen kopen voor baby en de kinderen?' 'Wij weer
die vlotte postzegel trekken (zie boven) en daarachter denkend: moeilijk
vak, schepen bouwen, en hardop meteen zeggen dat wij er voor zullen
zorgen. Als je voor een moeilijk karwei komt te staan, meteen ja zeggen,
dan kun je niet meer terug en moet je wel, zo leerden wij vroeger.
„En wordt er in Nederland ook een krant uitgegeven in het Engels? Ik
wil me graag hier in Nederland helemaal inwerken en dan het Nederlandse
nieuws lezen. Als Uw koningin in de stad komt wil ik dat meteen weten
en ook in welke straat ik moet gaan staan om haar goed te zien". Wij
waren meteen vertederd en onderdrukten onze verzuchting: moeilijk vak,
schepen bouwen.
131