EEN BESTE DAG VOOR DE VISSEN t£j^Pg Onze kapitein hield niet van al die bakens en koos het ruime sop. We koersten naar de volle zee en jawel, daar begon het weer, het schip stampte en slingerde zo erg, dat het in de verblijven in het voorschip niet uit te houden was. Er zijn kooien welke langsscheeps en dwarsscheeps geplaatst zijn. In laatstgenoemde schoof men heen en weer, B.B. S.B. en S.B. B.B., enz. 's Nachts om één uur begon de uittocht. Het dekpersoneel kwam uit de slaapgelegenheden, gewapend met kussen en deken. Men ging over dek naar het achterschip, alwaar men een bivak opsloeg in de eetsalon en weldra waren alle banken gevuld met slapenden. Onze machinist ging even een luchtje scheppen, 't werd hem beneden bepaald te warm, opende de machinekamerdeur en stapte naar buiten. Rr.. ...tt. daar ging zn hoed de zee in. „Potverdikkie, da's jammer, hij heeft al zoveel dienstjaren". Men stelde hem gerust. J. 6 K. is er goed voor. Even later stapte hij met een alpino de machinekamer binnen. Een stoker deed voor de machinist niet onder. Trots op z'n mooie schip- perspet met glimmende klep, stond hij voor de vuren- Jonge, jonge wat is dat warm! (Niet gesteld op een onverwachts zeetje, hield men de deuren op dek dicht). De stoker besloot even wat frisse lucht te happen, klom naar boven, opende de deur en rrtt, daar ging de mooie schipperspet zee in. In zichzelf brommend ging de stoker terug naar z'n vuren, of hij nog frisse lucht gehapt heeft is niet bekend Wat wel bekend is, is dat een zeezieke bankwerker dacht dat er vissen in de krukpit zaten, hij ging ze daar voeren. Men greep hem bij z'n broek, want hij schoot bijna de krukpit in. Languit liggend op de vloer werd hij ook gesmeerd, door de wegspattende olie. Dat is al te gek! Weet je wat, we dragen hem naar de stookplaat (ketel- ruim), en daar had hij ook geen rust. Wat daar gebeurde laat het plaatje zien Ze stonden met z'n drieën bij elkaar, de technici. Misschien wel, omdat gedeelde smart, halve smart is. Maar vroeg de een wat aan de ander, hij antwoordde met brmm slikte, maar te laat en ledigde z'n maag net buiten de deur. Nummer twee die dit zag, naar een patrijspoort en idem bb Nummer drie greep naar z'n maag ener was gelukkig" noq een patrijspoort. Het zeewater spoelde af en toe met grote golven over het dek. Een der zeezieken dacht, wat heb ik toch een rare smaak, ik zal mijn mond eens spoelen. EEN BANKWERKER IN HET KETELRUIM De leider: Hé jö, kom op, denk je dat je zeeziek bent De zeezieke bankwerker: Nee, denk je dat ze me voor de lol hier naar toe gesjouwd hebben CD

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1952 | | pagina 5