TROPICA IS HET OPFOKKEN VAN JONGBROED ZONDER SLOOT- INFUSIE MOGELIJK? door HELMUT PINTER IN DATZ 2e jaargang, Nr. 12, Dec. '52, bespreekt Helmut Pinter (een bekende Zweedse beroepskweker) bovengenoemd vraagstuk. Aan dit artikel ontlenen wij het volgende: Wat U kunt lezen in: „Die Aquarium und Terradium Zeitschrift van Dec. '52. Men is de laatste jaren steeds meer van mening, dat het opfokken van grote nesten zonder slootinfusie geen bevredigende resultaten geeft. Van vele soorten wordt zelfs beweerd, dat het opfokken zonder slootinfusie onmogelijk is. Nadat ik ruim twee jaar op dit gebied uitgebreide proe ven heb genomen, meen ik te kunnen zeggen dat deze beweringen onjuist zijn. Bijna al onze aquariumvissen laten zich zonder slootinfusie opfokken zonder dat de resultaten kwalitatief en kwantitatief slechter zijn dan bij de opfok met slootinfusie. Vele liefhebbers kunnen, tengevolge van plaatselijke omstandigheden, beroeps- of gezondheidsredenen, geen slootinfusie vergaren. Zelfs op die plaatsen waar meestal slootinfusie in grote hoeveelheid gevonden wordt kan het van tijd tot tijd voorkomen, dat juist als men het dringend nodig heeft, geen slootinfusie aanwezig is. In dergelijke gevallen is het echter niet nodig, dat het jongbroed verhongert of tengevolge van ontoereikende voedering achteruit gaat. Met de pantoffeldiertjes (Padamecium caudatum), de naupliën van pekelkreeftjes (Artemia salina) en de „Grindal" wormpjes (een klein soort enchytraeën) staan ons drie soorten opfokvoer ter be schikking, die het gehele jaar door in elke gewenste hoeveelheid verkrijg baar zijn en met behulp waarvan, het mogelijk is bijna alle soorten groot te brengen. In volgorde van pantoffeldiertjes pekelkreeftjes Grindal- worpjes is dit voedsel geschikt voor het opfokken van het jongbroed, totdat de jonge visjes een lengte van 17 a 20 mm. bereikt hebben. Daarna is natuurlijk evenals bij een voederinn met slootinfusie, een voedering met groter voedsel, zoals b.v. Watervlooien, noodzakelijk. Pantoffeldiertjes kweekt men het best in een 5-liter inmaakglas met zo klein mogelijke oppervlakte. Het glas wordt met door een doek gesloten slootwater of met oud aquariumwater gevuld. Hierin bevinden zich met 99 zekerheid enige pantoffeldiertjes, welke als kweekportie voldoende zijn. Er dient echter op gelet te worden, dat het water niet zuur is, want in zuur water leven geen pantoffeldiertjes. In het water doet men dan een stukje koolraap, ongeveer zo groot als een halve duim. Nadat aanvankelijk een bacteriënvorming heeft plaats gehad, volgt spoedig een snelle vermeer dering van de pantoffeldiertjes, en op de vierde tot zesde dag kan met het voederen met pantoffeldiertjes worden begonnen,. Het is echter zeer belangrijk de pantoffeldiertjes te reinigen alvorens het jongbroed er mee te voeren. De beste en meest rationale reinigingsmethode is door Hans Fischer in de DATZ jaargang van 1951 op blz. 99 uitvoerig beschreven. Het is echter absoluut noodzakelijk de sulturen dagelijks te controleren (0) 45

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1953 | | pagina 19