Het exemplaar, hetwelk momenteel in de Rivièra-Hal van Diergaarde „Blijdorp" zwemt en' momenteel ca 110 cm lang is, is zeker in staat elec- trische stoten van 200-300 Volt af te geven. Voor sommige mensen is dit voldoende om een toestand van bewusteloosheid te veroorzaken. De vis gebruikt zijn electrisch orgaan om zijn prooi (vissen en water vogels) te verlammen, teneinde hen gemakkelijk buit te kunnen maken. Jonge exemplaren bezitten nog geen orgaan, dat groot genoeg is om de voor het verdoven van de prooidieren benodigde stroom te leveren. Zij hebben dan echter nog ogen, welke in staat stellen hun prooi te zien en te achtervolgen. Later, wanneer het electriciteitsorgaan voldoende ont wikkeld is, zijn deze ogen niet meer zo nodig en verdwijnen dan ook. Het lijkt mij, dat de ogen dan door de huid overwoekerd worden. Ons exemplaar heeft aan één zijde van de kop geen zichtbaar oog meer, aan de andere zijde geeft een witachtige plek de plaats aan waar een oog heeft gezeten, hoewel dit niet meer als oog is te onderkennen. Het gemis van ogen schaadt het dier echter niet in het minst, aangezien het een uitgesproken nachtdier is, hetwelk overdag als regel in een hol of tussen planten stil ligt en eerst 's nachts op jacht gaat en zich dan ver moedelijk niet ver van zijn standplaats verwijdert. Deze eigenschap maakt het mogelijk om deze toch tamelijk grote vis in een betrekkelijk klein aquarium onder te brengen, daar het er totaal geen behoefte aan heeft zich veel te bewegen en zo hij dit toch zou doen, dit even gemakkelijk vooruit als achteruit kan. Het grote gebied waar deze vis voorkomt, namelijk geheel tropisch Zuid- Amerika, maakt het mogelijk, dat er verschillende geografische rassen voor kunnen komen, hetgeen naar mij lijkt ook inderdaad het geval is, aangezien er nogal wat verschil in kleur en ook in kopvorm optreedt bij de tot nu toe bekende dieren. Van de voortplanting is zo goed als niets bekend; het zou echter wel eens mogelijk kunnen zijn dat deze vis zgn. eilevendbarend is, d.w.z. dat de jongen direct na de geboorte kunnen zwemmen en zelfstandig zijn. Het is namelijk kortelings gebleken dat een zeer nauw met de Sidderaal ver wante vis, de Gymnotus carapo ook levendbarend is. Hoewel de Sidderaal in de natuur uitsluitend leeft van levend voedsel, is hij in gevangenschap heel gemakkelijk te gewennen aan dood voedsel, in de vorm van dode vissen, kikkers e.d. Hij eet het hem geboden voedsel ook uit de hand, maar de oppasser moet er voor zorgen het los te laten juist voor het moment dat de Sidderaal het vastgrijpt, daar hij anders de kans loopt een gevoelige electrische schok te krijgen. Al met al een vis, die ondanks zijn volkomen gemis aan uiterlijk schoon, toch waard is een nader te worden bekeiken. C.A.S. 116 (0)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1953 | | pagina 18