BUITENBANRWERKERS Met een dreunende slag, waarvan de kapspanten seconden daarna nog na trillen, valt de deur dicht achter twee binnentredende mannen. De laatste, ogenschijnlijk de oudste, is niet snel genoeg en krijgt nog juist een stoot van de deurknop ergens tussen zijn ribben. Terwijl ze de natte sneeuw vlokken van zich afschudden, kijkt de oudste vervolgens om naar het feil loos werkende deur-sluit-systeem, ontsproten aan het brein van een bank werker, levende in het Ydoloze tijdperk. Een paar gemompelde woorden, als weer, deur en de naam van een vreselijke volksziekte, worden door de jongste van het tweetal met ware genialiteit met elkaar in verbinding gebracht. Een moment slechts staan ze vervuld door de golf van hitte, die een reus achtige heater naar beneden perst. Met een mengeling van spot en mede lijden gaan hun blikken over de „Binnenmensen" die huiveren achter hun machines, door de ijzige luchtstroom, welke de loerende wind naar binnen drukt. De mannen zakken af in de richting van het magazijn, nagegluurd door een gewezen buitenbankwerker. In zijn ogen kan de ge oefende waarnemer hetzelfde lezen, als in de ogen van een vogel, wiens lot het was zijn resterende levensdagen te slijten, opge sloten in een kooi. Met hun vierkante schouders geperst in colbertjes, dikke sjaals, handschoenen en op de gebruinde koppen de alpino of een hoofd deksel, meesterlijk gesneden uit een afge dankte Zondagshoed, wekken ze ontegen zeggelijk herinneringen op aan de eerste Poolreizigers; oergezonde, afgeharde kerels. Met de zwierige nonchallance, waarmede ze als boekaniers op de meest uiteenlopende voorwerpen om de oude kanonskachel zitten (in schafttijd, beste Ironicus) en op onnavolgbare wijze hun cigaretten bouwen, herkent men in hen onmiddellijk de zonen ener zeevarende natie. Geboeid en geamnseerd luisteren ze naar de meester-verteller, die altijd en overal in hun midden aanwezig is. En op de onuitputtelijke manier van een Chinese dorpsver teller zijn sterke verhalen lanceert. De omstandigheden, waaronder ze dikwijls hun preciese werk verrichten, (0) 23

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1954 | | pagina 13