niet meer worden gemaakt. Figuur 8a, b en c geven diverse trekkervormen
der bladen weer.
De Schnitger-propeller (schroef), welke U afgebeeld ziet in figuur 9 en
9a, is een van de laatste constructies. Deze is voorzien van een vaste
ring (zie tekening), die ongeveer op de helft van het schroefblad is aan
gegoten.
Volgens „Schiff und Hafen" zijn bij gedane metingen aan verschillende
scheepstypen onderstaande resultaten bereikt:
Besparing aan machinevermogen van 7,5 tot 12
Snelheidsvermeerdering van 2,5 tot 6 en trossentrekverhoging aan de
paal zelfs tot 18%.
Er zijn in 1949 in totaal in het buitenland 23 schepen van een Schnitger-
propeller voorzien, nl. op 19 sleepboten, 2 kleine vrachtschepen, 1 klein
passagiersschip en 1 barkas. De namen van deze schepen zijn ons echter
niet bekend.
Het bouwbureau van de K.N.S.M. heeft indertijd 1949) ook opdracht
gegeven om voor een van haar nieuw te bouwen kustschepen, een Schnit
ger-propeller te onderzoeken. Dit is door het N.S.P. (Ned. Scheepsbouw
kundig Proefstation) gedaan, doch zonder de gewenste resultaten. Bij
verdere in Nederland met deze schroeven genomen proeven, is niet aan
getoond, dat het rendement hoger ligt dan die van de gebruikelijke schroe
ven.
Waarschijnlijk zullen voor sleepboten en trawlers meerdere proeven wor
den gedaan. Het is niet uitgesloten, dat de Schnitger-schroef hier in het
voordeel is, omdat bij deze vaartuigen hogere eisen gesteld worden aan
de trekkracht, hoewel bij toepassing op enkele Nederlandse Rijnsleepboten
inmiddels is gebleken, dat dit type schroef daar geen voordeel opleverde.
C. Haan,
(Verschure)
23