De „Amirml Bahr" (CO. 190) aan hef werk bij Karachi. door India. De afstand tussen beide delen in vogelvlucht bedraagt plm. 1400 km. De regering, welke in Karachi, West - Pakistan, gevestigd is, ziet zich door deze schei ding voor extra moeilijkheden geplaatst. Bij de afscheiding van Engeland en de vorming van India en Pakistan in 1947 ontstond een soort volksverhuizing vanuit het midden van India naar Pakistan, voornamelijk naar Karachi. Rond 1 millioen vluchtelingen kwamen daar in de loop der jaren aan en de omstandigheden waarin deze vluchtelingen wonen en leven, kan men zich niet voorstellen. Dit vluch telingenprobleem is zeker de eerste 10 jaren niet opgelost. In gesprekken welke ik daarover had met Pakistani en Europeanen, bleek dit ook steeds. De krotten van stro, blik, jute enz. staan op de trottoirs waar maar even een blinde muur is. Buiten de stad staan duizenden van deze bouwsels op een zandvlakte en alles is grijs-bruin van stof en zand. In de regentijd staat het water in de hutten. Riolering e.d. bestaat er niet, zodat dagen lang het water op de tussen de hutten aangelegde wegen blijft staan. Waar al die mensen van leven is een raadsel. Ik geloof dat men pas na een lang verblijf zodanig gehard wordt, dat men er langs loopt zonder dit alles te zien en je je niet meer afvraagt of dit alles niet te verbeteren valt. Het leven is er voor onze begrippen in alle opzichten erg duur. Ik meen dat alleen fruit een enigszins gunstige uitzondering hierop maakt. Wie in Amsterdam, Rotterdam of Den Haag wel eens de trossen mensen „aan" de trams heeft zien hangen en daaraan heeft meegedaan, zou zich in („aan") de tram in Karachi wonder wel thuis voelen. Open trams met meer passagiers hangend buiten de rooilijn van het vehikel dan er in. Ik weet niet hoe de conducteur zijn kaartjesgeld ontvangt, want op nor male wijze is dit onbestaanbaar. De machtspositie van de bestuurder van de tram is enorm. Een verkeersagent bestaat voor hem niet. Hij rijdt en stopt, wanneer „hij" dat wil of nodig acht. Ik kreeg de indruk dat hij veel te blij was dat hij de tram rijdende had. Rondom de havens ziet men voor het transport van goederen overwegend gebruik maken van platte wagens, welke door kamelen worden voortge trokken. Al deze kamelen hebben boven de knieën van de voorpoten een leren band met verschillende bellen, zodat men van verre zo n transport hoort aankomen. Het geluid van die bellen klinkt aardig, maar daar houdt wat aardigheid betreft die „kamelen-familie" voor mij mee op. Het verkeer is Engels geregeld, d.w.z. men berijdt de linker weghelft. Het aantal taxi's is bijzonder groot en bestaat merendeels uit grote Ameri kaanse „sleeën", die wel een korte levensduur moeten bezitten bij de Pakistaanse chauffeurs. Ie, 2e en 3e versnelling bestaan alleen bij weg rijden. Daarna bestaat alleen nog de 3e. Na vaart verminderen zelfs tot 5 of 7 mijl per uur, dus 8 tot 11 km, schokt men, soms met slippende cardan en soms zelfs zonder dat, door tot men weer op een voor de 3e 81

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1954 | | pagina 25