„TJCHO OKEANSKin
door Ir. J. Fransen over de tussenkomst van de spoorwegen in het haven
bedrijf.
Ir. B. N. van Wamelen, Ir. N. Th. Koomans, directeur van het Gemeen
telijk Havenbedrijf te Rotterdam die zijn licht liet schijnen over het uit
breidingsplan van de haven van Rotterdam en Ir. Th. Risselade die in
dezelfde onderafdeling een inleiding hield over de modernisering van en
de nieuwbouw in de haven van Amsterdam.
A. de Jong (Verschure).
Van de werf van onze vennoot LSZ te Kinderdijk
werd op 15 Juli 1954 te water gelaten de CO. 303
Zelfvarende cutterhopperzuiger
(Stille Oceaan)
Dit is een zusterschip van de CO. 301, welke opder de naam „DALNE-
VOSTOCHNII" (Het Verre Oosten) gebouwd wordt door De Klop
(Zie Zeskant van Juni '54).
De schepen hebben een lengte van 65 m, een bun-inhoud van 400 m
twee stoommachines elk van 500 pk voor de voortstuwing en één van
600 pk voor de aandrijving van de pomp.
Bij elke zuiger wordt meegeleverd 500 m drijvende persleiding welke door
LSZ vervaardigd worden.
Tussen twee stortbuien in gleed het schip prachtig te water, gadegeslagen
door vertegenwoordigers van opdrachtgevers enz.
Ten kantore werden de gebruikelijke toespraken gehouden, waarbij van
Nederlandse en Russische zijde goede wensen voor het schip en de
Nederlands-Russische economische betrekkingen werden uitgesproken. Deze
toespraken werden in de landstalen gehouden en met verbazingwekkende
vlotheid door de Nederlandse tolk prompt in de taal van de toegesproken
partij herhaald.
Na de beproeving van het schip hopen wij t.z.t. weer iets over dit schip
te plaatsen.