FOLKLORE
HET BOUWOFFER
Deze werktuigen zijn technisch nog tamelijk in
gewikkeld en „Het Zeskant" is niet de plaats
om daarop verder in te gaan. Voor verschillen
de graansoorten zijn nog verschillende behan
delingen nodig, er zijn verschillende model
len zuigbuizen. Het opgezogen graan wordt
automatisch gewogen en dan weer weg-
geperst in andere middelen van transport.
De pneumatische methode van graan lossen,
dus door middel van graanzuigers, heeft vele
voordelen. De werkwijze kan gemakkelijk
worden aangepast aan de sterk wisselende
omstandigheden, men werkt snel en practisch,
zodat een graanschip snel gelost is. Door
zulke moderne installaties vergroot een ha
ven zijn overslagcapaciteit enorm, een reden
waarom reders die haven kunnen verkiezen
boven anderen. En dat brengt weer meer
werk met zich mee.
Een der merkwaardigste volksgebruiken, dat in Nederland gelukkig al
jaren niet meer voorkomt, is wel het bouwoffer. Heel vroeger was het de
gewoonte, dat alvorens een toren te bouwen, men op de bouwplaats een
offer bracht; eerst was dat veelal een mensenoffer, later werd het een dier.
Zo wordt er in Dokkum verteld, dat het bloed van een kind het bouw
offer was voor de Bonifatius-abdij, wat echter voor deze goede man wel
heel ongelooflijk klinkt.
De overlevering zegt ook, dat de dijk van Damme niet dicht te krijgen
was. M'aar toen men er eenmaal een levende hond begraven had, vlotte
het werk prachtig. Damme heette dan ook vroeger wel Hondsdamme.
Langzamerhand verving men het oorspronkelijke bloedige offer door een
levenloze remplagant. Zo verbrandde men b.v. de haarvlecht van een
vrouw, of figuren in brood uitgesneden. Vermoedelijk zijn onze krakelin
gen en duivekaters dan ook rechtstreekse afstammelingen van die Oud-
Germaanse gewoonten.
De krakeling is een afbeelding van de haarvlecht als symbool van het
oude vrouwenoffer; de duivekater verving het oorspronkelijke kattenoffer.
Door het verbranden van een kater dacht men de vruchtbaarheid te
bevorderen en ook wel de boze geesten gunstig te stemmen; vandaar
„duivelkater". Men bracht dit offer in de winter en tot op heden is de
duivekater een echt winters gebak gebleven.
We hopen nu maar, dat U Uw krakeling en duivekater steeds met smaak
zult blijven eten, en U niet te veel zult aantrekken van hun griezelig
verleden.
CORCA (LSZ).
90