In figuur 5 is weergegeven een vloeistofkoppeling zoals veel op schepen wordt gebruikt. De werking is als volgt: 1 is de drijvende as welke vast gekoppeld is met de krukas van motor of van rotoras van de turbine. Aan deze as 1 is verbonden het zogenaamde pomprad 3 (primaire waaier), hetwelk tegelijkertijd als vliegwiel dienst doet en waaraan weer ver bonden is het deksel 4. In deze zogenaamde trommel bevindt zich het turbinerad (secondaire waaier) 4a; hieraan is vastgekoppeld het tand- rondsel 5. De as 5 van rondsel 5 is, afgedicht door een goedslui- tende labyrintpakking 6. De vloei stof (olie) wordt naar de koppeling gevoerd vanuit een hoog geplaatste tank en door schuif 7 in het holle tandrondsel 5 toegelaten en van daar komt de olie in de koppeling. Het pomprad en turbinerad zijn inwendig van radiale schotten voorzien (zie fig. 5a). Deze schot ten zijn recht en de koppeling is daardoor dan ook geschikt voor beide draairichtingen. De olie circu leert in de beide koppelinghelften Volgens de pijlen in figuur 5 weergegeven. Dat deze olie circuleert komt door het optreden van de slip want daar door is de omwentelingssnelheid van de primaire helft 3 groter dan die van de secondaire helft 4a, met een overeenkomstig verschil van de centrifu- gaalkrachten, door de olie in beide delen ondervonden. In de buitenomtrek van het deksel 4 zijn gaten aangebracht welke afgesloten kunnen worden door een ring 8. Wil men nu de koppeling ledigen (dus buiten werking stellen), dan sluit men de olietoevoer bij 7 af en wordt tevens de ring 8 door middel van een buitenliggende handel- be weging naar links verschoven. De gaten komen dan geheel of gedeeltelijk vrij en de olie ontwijkt uit de koppeling door middel van de centrifugaalkracht. De pomp 9 brengt de uitgeworpen olie, alsmede de lekolie terug naar de tank. In de zuig- leiding is een filter en in de persleiding een koeler aangebracht. Op de drijvende as 1 is een kraag aangebracht om de axiale druk op te nemen. De bediening van de koppeling geschiedt natuurlijk vanaf de manoeuvreer stand van de machine. Men kan met deze koppeling, indien men de vloeistof meer of minder weg laat lopen, elk gewenst toerental bereiken, hoewel dit een schadelijke wijze van toerenreductie is. Behoudens de benodigde vrij grote plaatsruimte, voldoet deze koppeling uitstekend. C. Haan (Verschure) Vlogistofkoppclinq (Primoir) Fio Sa. Wooiers Gezien tegen de deling 4 o (Secundair^ 104

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1954 | | pagina 16