Een verhaallier wordt aangezet.
Voorlopig is er echter nog wel het een en
ander bij te stellen en Ir Biezeno van 6
K. Smit heeft het druk. Er is telefoonver
binding met de wal en hiervan wordt
intensief gebruik gemaakt. Ook staat men
luidkeels in verbinding met de machine
kamer door het rooster in de grond.
Omstreeks het middaguur schakelt men
daar van de ene pomp over op de
andere. De „Selajar" heeft namelijk alles dubbel, zodat het bedrijf straks
nooit stil hoeft te liggen. Een grote loopkraan kan beschadigde pompen
en motoren de motorkamer uit hijsen voor reparaties. Er is op alles gere
kend. Daarom zijn ook vele motoren, lieren en pompen van de Billiton-
werktuigen aan elkaar gelijk.
Terwijl een ploegje mannen de hele machinekamer in rep en roer zet, met
hamers, sleutels en veel verschil van mening, staan twee, drie anderen
rustig de wanden en pijpleidingen te verven. Zwart, grijs, groen, blauw,
rood. Het fleurt aardig op.
Eerst struikelen wij haast over een van de 700 moersleutels die zich aan
boord bevinden, dan breekt een monteur de vloer naast ons op. Daaronder
zit de Afvoergoot B.B. Wierbak, blijkens het naamplaatje. Wij hadden het
beslist niet geraden. Wij vragen ons af, of de monteur het wist, of er zo
maar eens in keek, want even rap als de zaak openging, gaat ze ook
weer dicht.
Bijna hebben we een technische vraag gesteld aan een van de aanwezige
zeer technisch uitziende heren. Zo in de geest van „Worden die diesels
nou electrisch aangedreven", maar gelukkig zijn wij ervoor teruggeschrok
ken. Nu hebben wij maar zowat staan praten over „karren" van idem
zoveel paarden en niemand heeft aan ons getwijfeld.
Enfin, als we hier uitgekeken zijn, hijsen we ons maar weer eens naar bo
ven, de kou door en dan naar de „brug". Hier komen we net op tijd aan
voor een hartversterking. Het bedienend personeel doet alle mogelijke
moeite een soort hiërarchische volgorde aan te houden bij de uitreiking van
edele dranken. Daaruit blijkt wel duidelijk, dat zij ons niet hoog in de pet
hebben. Maar ze slaan ons ook niet over en dat valt alweer mee.
Bij de borrel want dat was het natuurlijk maken wij kennis met een
vriendelijke heer, die zich voorstelt als Van Ballegooijen, aanstaand bag-
gerbaas op de „Selajar". Hij heeft jaren doorgebracht in Indonesië, bij de
Billiton Maatschappij en heeft veel met de door de I.H.C. geleverde molens
gewerkt. 300.000 kubieke meter per maand, hebben ze daarmee verzet. Het
klinkt indrukwekkend en dat is het ook wel. Ook van de „Selajar" heeft
hij goede verwachtingen.
Hij verwacht in Februari, ongeveer tegelijk met de zuiger op Billiton terug
te zijn. Ze gaan dan direct aan het werk om een vijf kilometer lang kanaal
vanuit de zee landinwaarts te graven. Ze werken daar veertig uur per
week, drieploegenstelsel met vier ploegen (één reserveploeg)Hij demon
streert ons hoe de verschillende handles en hefbomen voor de lieren en
pompen bediend moeten worden. Ons bekruipt haast het verlangen het zelf
maar eens te gaan proberen, maar dit wordt in de kiem gesmoord.
Zo verstrijkt de tijd in aangename kout. Dan moeten we weer weg, met de
sleepboot door kou en ontij. Maar dat gaat net zoals we gekomen zijn.
Niets bijzonders hoor, maar wél spannend. Enfin, nu weet U voorzover
U nog niet beter wist wat er op zo n proefvaart allemaal te beleven is.
I.H. (I.H.C.)
137