we llu l ve Zi OVER DRIE Van de Griekse wijsgeer Socrates zijn veel uitspraken voor het nageslacht bewaard gebleven. Over een van die uitspraken willen wij het ditmaal eens hebben. Toen Socrates ergens in Athene naar een uitstalling van weelde artikelen stond te kijken, moet hij gezegd hebben: „Wat is er toch veel, dat ik niet nodig heb!" Dat was meer dan tweeduizend jaar geleden, maar vandaag is die gedachte nog springlevend. Nog steeds kunnen we iedere dag constateren, dat er heel veel is, dat wij niet nodig hebben. En speciaal zien we dat, wanneer we voor de étalage van een zaak van mooie en aantrekkelijke, maar zeer kostbare artikelen blijven staan. Maar laten we eens even verder lopen en gaan kijken bij een andere zaak, waar minder kostbare artikelen uitgestald liggen. Die tweede winkel toont U in principe hetzelfde als de eerste. Ook hier massa's dingen, die U toeschreeuwen, dat ze Uw gemak willen bevor deren, Uw woning willen verfraaien, kortom, dat ze U gelukkig willen maken. Het kost dan wel moeite om met Socrates te zeggen „Wat zijn er toch veel dingen, die ik niet nodig heb". Maar toch aarzelt ge met kopen. U aarzelt, omdat U zich herinnert enige tijd geleden iets te hebben ge kocht, dat er ook zo bijzonder mooi en aantrekkelijk uitzag, maar dat achteraf toch niet zo n aanwinst bleek te zijn. Of U aarzelt, omdat U plotseling beseft, datgene, dat U zo graag zoudt willen hebben, toch eigenlijk niet nodig te hebben! Echt nodig hebben we maar weinig. Zie naar de kluizenaar; hoe weinig heeft hij nodig om in zijn levensonderhoud te voorzien. We willen hier geenszins propageren om allemaal als kluizenaars te gaan leven, maar het is goed te realiseren, dat we veel kopen, omdat we menen dat we het nodig hebben en dat die mening ons dikwijls door reclame en propaganda van de zijde van de verkoper wordt opgedrongen. De vraag is, of we kunnen onderscheiden, wat werkelijk behoefte is en wat kunstmatig aangekweekte behoefte. De grens tussen deze twee begrippen is dikwijls erg vaag. Toch zullen we moeten proberen, die grens in het oog te houden, want we kun nen het verdiende geld maar één keer uitgeven. Geven we het uit aan dingen, die we eigenlijk niet nodig hebben, dan zijn we koopziek! En „koopziekte" is de eerste kwelduivel! En de tweede kwelduivel? Dat is het kopen uit naijver; kopen, omdat een (0) 9

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1955 | | pagina 9