dat wil zeggen: Land tussen de rivieren.
Een enkele blik op de kaart doet ons begrijpen, dat dit gebied de bakermat
moet zijn van de verschillende beschavingen, waarin de wereld van vandaag
nog leeft. Steden als Babyion, Ninivé en Bagdad, roepen herinneringen op
aan de vroegste Bijbelse geschiedenis en aan de sprookjeswereld van
Duizend-en-Een.
In dit land dacht men de hemel te kunnen verzoeken door het bouwen
van een wolken-doorborende toren; in dit zelfde land heerste eertijds de
Oosterse pracht en praal van de legendarische sultan Haroen-al-Rasjid en
was Aladin met zijn wonderlamp heer en meester over de geestenwereld.
Eb en vloed spelen echter ook hun rol in de wereldgeschiedenis. Het eens
zo machtige Twee-stromen land kwam na een duizendjarige bloeiperiode
ten val.
Binnenlandse onlusten, elkaar op leven en dood bestrijdende Nomaden
volken zaaiden de wind, die tot een storm zou aangroeien om een eeuwen
oude cultuur onder het allesverstikkende woestijnzand te bedelven. Irrigatie-
werken werden verwaarloosd en vernield, het levenbrengende water van
de grote rivieren kon zijn weg door de uitdrogende akkers niet meer
vinden en Mesopotamië dommelde weg in de rust van zijn verlatenheid.
De Europese beschaving in den beginne in het Oosten tot leven gebracht,
ontwikkelde zich in snel tempo. Na een korte onderbreking gedurende de
Middeleeuwen, ging zij haar eigen weg en groeide tot dié levenskrachtige
cultuur, die vooral in de 19e eeuw een groot deel van de wereld haar
aanschijn gaf.
Haar invloed breidde zich steeds meer uit. Overal vertakte zij zich in de
omliggende landen en werelddelen, en meegesleurd door de Franse en
Engelse expeditielegers, trok zij na duizenden jaren haar geboortegrond
weer binnen.
Niet zoals een oude, in den vreemde tot welvaart gekomen emigrant, die
nog eenmaal het Moederland en al die oude vertrouwde plekjes uit zijn
vroegere jeugd wil opzoeken, maar als een fors uit de kluiten gegroeide
vreemdeling, die in dit gebied nieuwe macht en rijkdom hoopt te vinden.
Deze rijkdom bestond nu niet meer uit het immer stromende rivierwater,
maar uit de energiebron waar de moderne wereld niet meer buiten kon en
die in dit uitgestrekte gebied in ongekende hoeveelheden onder het woestijn
zand verborgen lag: OLIE
Voor-Azië ontwaakte. Overal speelden handelsgeest en wereldpolitiek hun
winstgevend spel en begonnen mijlen lange pijpleidingen de eentonigheid
van de woestijn te verbreken.
De Oosterse mens liet zijn armzalige hut in de steek en ruilde de „boernoes"
voor een met olie bevlekte overall.
Namen als Teheran, Basra, Beiroet en Abadan kwamen in het nieuws. De
machtigen van de woestijn stortten hun tranen niet meer om een handjevol
haremvrouwen, maar om scheepsladingen aardolie. Kortom, het leven her
nam zijn loop.
Met man en macht is men thans gejaagd bezig om een achterstand van
honderden jaren in zo'n kort mogelijk tijd in te halen. Vanzelfsprekend
beschikken deze landen niet over het geweldige industriële apparaat, dat
dit alles mogelijk zal moeten maken.
Dringend klinkt dan ook de roep om technische bijstand uit het Westen,
en wijd opent zich een enorm afzetgebied voor de Westerse producent.
Met de olie uit de lamp van Aladin werd een onafzienbare exportmarkt
opengelegd! F. (Conrad-Stork).
48