De grijperhopper "S.D. KARNAFULLY" (CO 295) verlaat de helling een beschrijving (er staan letters bij verschillende onderdelen). Deze beschrijving staat in een boek, Templum Vaticanum et Ipsius Origo, in 1694 in Rome gepubliceerd. In Nederland schijnt er geen exemplaar van aanwezig te zijn, wel heeft een museum in Londen er een. Op 17 Maart j.l. werd bij Verschure in I.H.C.-verband, met goed gevolg de in aanbouw zijnde zelfvarende stoomgedreven grijperhopper „S.D. Karnafully", bestemd voor The Commissioners for the Port of Chittagong (Pakistan), met goed gevolg tewatergelaten. Dit werktuig zal worden uitgerust met twee grijperkranen, één met een hefvermogen van 8 ton en één met een hefvermogen van 12 ton. De hopper heeft een inhoud van 340 m3. In 1953 heeft de I.H.C. een belangrijke order voor 1 grote zuiger, 1 middel grote zuiger, 18 kleine zuigers met de daarbij behorende drijvende leidingen, alsmede 2 sleepboten en 1 tanklichter, voor Pakistan uitgevoerd. Vermel denswaard is, dat deze nieuwe opdracht verkregen werd in scherpe con currentie met het buitenland. De doopplechtigheid van de „S.D. Karnafully" werd verricht door de ambassadeur voor Pakistan in Nederland: H. E. de Begum Liaqat Ali Khan. Het schip zal tot taak krijgen het op diepte houden van de haven en het bestrijden van de aanslibbing van de monden der rivier „Karnafully", waaraan de stad Chittagong is gelegen, tegen te gaan. Met het oog op vuil, zoals stukken ijzer, dat vaak op de bodem van de havens ligt, is dit vaartuig met zijn grijpers het meest doelmatige werktuig. Nadat het schip zichzelf heeft geladen, vaart het naar open zee, waar de bagger door middel van bodemkleppen wordt gelost. De hoofdafmetingen van het werktuig zijn: 51,51 x 11,28x4,42 m. Het schip wordt voortgestuwd door middel van twee schroeven. Voorts zal het worden voorzien van een Schotse vlampijpketel en twee triple-expansie stoommachines, elk met een vermogen van 400 ipk. De snelheid in geladen toestand bedraagt 10 mijl. v. B. (Verschure),

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1955 | | pagina 26