rechts handen stonden te schudden, werd ons verteld, dat het vliegveld al
dagen lang wegens de regen gesloten was!
We hadden niet verwacht, de volgende dag al weer weg te kunnen gaan.
Het vliegveld was gelijk zand-pap! „Neen, vandaag kunt U niet weg. Als
het niet meer regent, is het veld over acht dagen wel droog." Maar we
hadden geen acht dagen tijd en het was ons aan te zien. „Dan zetten we
de weg wel af", zei de commandant, „propeert U van daar op te stijgen.
Vijftien Franse soldaten zeulden het toestel uit de modder naar de weg.
Maar er stond te veel zijwind. Dan starten we op de weg en proberen op
de startbaan omhoog te komen. Het gelukte. De wereld om ons heen
verdween! Door de modder op de ruiten. Maar we verloren ook het
contact met de grond en eenmaal in de lucht, sloeg de modder van de
ruiten af. Het toestel en de vleugels zaten een decimeter onder de modder.
Verder onderweg ontmoetten we een donderbui. Het zou dwaasheid zijn
er doorheen te gaan, maar misschien konden we aan de rand nog wat
waterdruppeltjes vangen...... We zeilden er langs en vingen wat regen. Tot
we beschoten werden als uit ontelbare mitrailleurs. Hagelstenen als jonge
ijsberen ranselden op ons neer en verjoegen ons in de richting van de
bergen; bergen, die volkomen dicht zaten. Contact opnemen met Algiers.
„Het weer is hier prachtig", zei Algiers en niet lang daarna stonden wij
op Maison Blanche, waar ons brave, dappere toestel de goede beurt kreeg,
die we ons zelf gaven.
Algiers - Casablanca - Tanger - Valencia. We zetten het toestel neer
op het vliegveld Alcazares, een verlaten vliegveld met een schildwacht,
die een levensgroot geweer torste. We stonden nog niet stil, of geweer en
schildwacht kwamen op ons af. „Dit is een militair vliegveld en U mag
hier niet landen. U moet naar El Carmoli, drie kilometer hier vandaan".
En of we maar mee wilden gaan.
In een wachthuisje lag iemand in een zwembroek luidruchtig te snurken.
Het bleek de commandant van het vliegveld te zijn, hetgeen we maar
accepteerden, hoewel hij elk teken van zijn waardigheid miste. Hij sprak
echter het verlossende woord en gaf toestemming naar El Carmoli te
vliegen. Toen we daar neerstreken slaakten we een zucht van verlichting.
Maar die zucht sloeg als een hete vlam terug in onze maag, toen we het
carnet wilden pakken! Weg! Vergeten!! In Tanger laten liggen! Onvast
waren onze knieën en bijzonder snel onze polsslag toen we bij de douane
kwamen. Ja, kijk eensEn we stotterden een verhaal bijeen, dat
hoe men het ook bekeek, keerde of wendde en met welke welwillendheid er
ook naar geluisterd werd, aan alle kanten het opschrift „Smoes droeg.
en of we nu toch nog door kunnen naar Valencia
Accoord, men zou alleen naar onze persoonlijke bezittingen kijken en die
kleinigheid van een sportvliegtuig maar over het hoofd zien. Wij naar
Valencia, waar we een nieuwe aanval openden op de Spaanse douane.
„En wat kunnen we daar nou aan doen?" Als goed gedrilde douanen
trokken ze allen gelijktijdig de wenkbrauwen op. Tot we opeens assistentie
kregen van een jongedame, in wie we alle mogelijke kwaliteiten vermoed
hadden, behalve die van verkeersleidster van het vliegveld Valencia. „Ik
stuur wel even een telegram naar Tanger en zal vragen of ze het carnet
mee willen geven met de lijndienst naar Madrid. Madrid kan het morgen
met het ochtendvliegtuig meegeven naar Barcelona, waar U het om één
uur in ontvangst kunt nemen", zei ze zakelijk, waarmee ze tegelijkertijd alle
romantiek verloor en ons, die moeite hadden onze monden dicht te krijgen,
de rug toekeerde. (Slot op blz. 90)
99