VISKOELSCHIP c o 258
OP PROEFVAART
Enige tijd geleden zou ik een weekje met vacantie gaan. Mijn Chef had
daar geen bezwaar tegen, doch bepaalde, dat ik op zekere code-oproep
zijnerzijds de vacantie zou moeten onderbreken en mij onverwijld aan
monsteren voor de proefvaart van de C.O. 258, een viskoelschip voor
Rusland.
Deze proefvaart werd zo n beetje voorgesteld als een vacantie-pleziervaart.
Nu ben ik dol op proefvaren, doch geloof mij, je kunt beter met vacantie
zijn.
Ik was allang weer aan de slag van alle dag, toen het sein kwam; Donder
dagavond voor middernacht met de uitverkorenen aan boord.
Een „Hoge Ome" wees ons een slaapplaats aan. De hut was keurig en
het bed lokte ons tot rust, doch het was proefvaart en dan moest je voor
allerlei klusjes klaar staan. Van slapen is die nacht dan ook niet veel
gekomen.
Om precies te zijn, wij vertrokken Vrijdagmorgen 24 Juni jl. te 3 uur en
41 minuten statig zeewaarts via het beroemde Noordzeekanaal en kwamen
te 6 uur en 5 minuten in de sluis van IJmuiden aan.
Ik heb mij afgevraagd waarom ze Amsterdam niet verplaatsen naar
IJmuiden; ruim 2^/2 uur varen om in de sluis te komen!
We hadden gelukkig een reuze Kapitein aan boord, zodat aanvaringen
met wallen en bruggen niet plaats vonden. Er liggen nl. twee prachtige
draaibruggen over het kanaal zie maar dat je er tussen door komt met
zon spiksplinternieuw schip. Het wordt tijd dat daar tunnels komen!
Het was wel nachtwerk, doch wij waren fris en namen voorbij de Hembrug
de „Torsieproef". Dat deze eerste proef in alle opzichten slaagde, gaf aan
alle opvarenden de nodige moed om de verdere „beproevingen met
mannenmoed tegemoet te zien.
Er was drie kwartier nodig om geschut te worden. In die tijd werden
sommigen van ons weemoedig en ik hoorde naast mij zingen: „In de sluizen
van IJmuiden heb ik jou voor het laatst gekust".
Eenmaal vrij, schoten we met een reuze vaart door de pieren heen (de
opening hoor!) en we waren maar net op zee of daar had je t al. zes stoten
op de fluit. Iedereen holde naar z'n hut om een zwemvest te halen en
daarmede zich te melden bij de hem aangewezen sloep. Het scheen dat we
dat allen keurig gedaan hadden en daarom mochten we van het commando
allemaal mede ter zeevaart.
Al varende vernamen wij van gezaghebbende zijde, dat wij voeren op 50,
75 en 80% van de topsnelheid, zoals volgens schema bepaald was en dat
alles naar wens verliep. Na verloop van tijd bereikten we New Biggin,
een plaats aan de Schotse kust en wij dachten daar te kunnen gaan pas
sagieren, doch dat ging niet door. Wel kregen we daar het „heen en
weer" van het varen. Dat ging zo: Er staan daar twee palen aan de kust
en twee palen daarachter landinwaarts. De palen zijn in de top voorzien
van lichten. Je kunt niet smokkelen met de afstand, want de proeftijd begint
wanneer je de twee lichtjes van het eerste stel palen boven elkaar ziet
en hij eindigt wanneer dit bij het tweede stel palen ook weer het geval is.
Wij zelf hebben daar niet veel aandacht aan geschonken, we hebben wat
106
(Vervolg Algem. Ged. op blz. 107)