PASSAGIERS VOOR HET K.L.M.-TOESTEL NAAR
TOKIO WORDEN VRIENDELIJK VERZOCHT
De metalen stem, welke
vagelijk één van de vele
charmante vrouwelijke
K.L.M.-employés doet
vermoeden, waait ons
van alle kanten over het
luchthaventerrein tege
moet. Behagelijk in een
terrasstoel weggezakt
verbeelden we ons vol
leerde wereldreizigers te
zijn, terwijl onze ge
dachten zich bandeloos
door het luchtruim laten
verdromen. We zijn één
van de talrijke bezoekers
van Nederlands grootste
vliegveld: SCHIPHOL!
Voor de prijs van nauwelijks zes sigaretten hebben we op deze mooie
zomerse dag een plaatsje op het terras veroverd, waar de moderne cultuur-
mens-zonder-moed zich bij een rustig kopje koffie in de dagdromen van
zijn jongensjaren mee laat slepen. U kent dat wel. Hoog boven het
Atlasgebergte hebben we de „kist" temidden van een zwiepende sneeuw
storm rustig in de handen. De marconist zoekt vertwijfeld contact met de
begane grond, maar de Constellation drijft onverstoord op onze grimmige
vastberadenheid. De Vliegende Hollander heeft een vertrouwde kapitein
aan het roer. Een goed vaderlandse traditie is bij ons in veilige handen.
Een zwartgerokte ober roept ons met zijn „één gulden tien inclusief" weer
terug naar het rieten stoeltje. Zonder enige overgang dalen we met tomeloze
vaart tot de onbelangrijke figuur temidden van de honderden, die vandaag
de wijde Haarlemmermeer zijn ingetrokken om Schiphol te bezoeken.
Wreed gestoord, schrompelt de legendarische persoonlijkheid van de
baardige kapitein Dekker tot een avontuurloze werknemer in I.H.C.-
verband, ineen.
Schichtig kijken we omhoog naar het flegmatieke beroepsgezicht van de
ober en we schamen ons eigenlijk een klein beetje voor die kinderachtige
fantasieën, waarmee we de werkelijkheid zo graag hadden willen ontvluch
ten. De man schijnt zoiets echter wel gewend te zijn, want zijn stem klinkt
heel normaal, wanneer hij als een inleidend praatje begin te constateren,
dat 't vandaag mooi weer is. „Ja meneer, met zulke dagen voel je 's avonds
je benen".
Ons zelf weer in de plooi trekkend, beamen we met graagte, dat het inder
daad heel behoorlijk weer is voor de tijd van het jaar en dat we ons ver
wonderen over het enorme aantal bezoekers, die de terrassen bevolken.
Het zal vandaag wel een record aantal zijn!
„Wat zegt U? Vandaag een record? Hoe komt U er bij. Wel nee meneer,
dit is doodgewoon. Wist U, dat er verleden jaar een kleine miljoen niet-
vliegende bezoekers zijn geweest? Ja meneer, we staan tegenwoordig wel
in de belangstelling!"
Ons ongelovig gezicht brengt de man kennelijk in opperste vervoering.
120