Ik ga nu niet uitweiden over alle besprekingen, vergaderingen enz., die nodig waren, vóór die Italianen naar Nederland konden komen. Dergelijke aangelegenheden lopen in ons vaderland nu eenmaal over vele schijven, zowel in het bedrijfsleven als in het ambtelijke. Maar eindelijk kwamen zij dan; bij de Gusto drie man. Ook bij andere werven; hier wat meer, daar wat minder. De ervaringen, met de Italianen opgedaan, waren niet slecht en er werd besloten ten behoeve van de Nederlandse werven en machine fabrieken nogmaals een wervingsactie te ondernemen. Daartoe vertrok op 27 November jl. een selectie-commissie naar Milaan: een leider voor de algemene regeling; twee technici; een arts en een per soneelsfunctionaris. De werkzaamheden van deze commissie zouden tot Kerstmis voortduren, maar niet ieder lid van de commissie kon in het eigen bedrijf zolang gemist worden. En zo gebeurde het dan, dat ik de uitnodi ging kreeg op 8 December 1955 naar Milaan te komen om de op die dag terugreizende personeelsman te vervangen. Die dag stond ik dan des morgens om half zeven op het perron in Rotterdam op de trein te wachten, 't Was een gemakkelijke reis; ineens naar Milaan, zonder overstappen. In Eindhoven nog een mede-commissie lid opgepikt, maar verder niets bijzonders. Om half een s nachts stapten we in Milaan uit. In een taxi naar het hotel, waar we door de andere leden van de „Commissione Olandese" werden verwelkomd. Nogi even praten en dan naar bed. De volgende morgen vind ik de collega's in de hal van het hotel. We gaan dicht in de buurt ontbijten; d.w.z. we eten een paar warme broodjes uit de hand en drinken daarbij een „capuchino", dat is zwarte koffie met melk, die tot schuim geklopt is en op dat schuim een heel klein beetje cacaopoeder, 't Lijkt een vreemde combinatie, maar t smaakt best. Men kan ook een „espresso" krijgen: zwarte koffie-puur. Ook lekker, maar je moet er even aan wennen. Goed voor de tong; maar slecht voor het hart, zeggen de dokters. Niettemin heb ik toch ook heel oude Italianen zien lopen! Dan gaan we naar het Arbeidsbureau, dat gehuisvest is (met het Emigra tiekantoor) in een oude kazerne, 't Is zo'n echte ouderwetse kazerne met brede, kale gangen, waar twee auto's elkaar gemakkelijk kunnen passeren. Links en rechts grote vierkante kamers; echte soldatenchambree's. We hebben er drie ter beschikking: één wachtkamer; één kamer voor de tech nici en één voor de dokter en mij. Wandversiering: wat reclameplaten uit Nederland; vloerbedekking: geen; meubilair: een aftands bureautje; een paar tafels van vurenhout, een paar stoelen en een paar banken. Hulppersoneel; een Zwitser, die Duits-Italiaans vertaalt; een Italiaanse jongedame, die Engels-Italiaans vertaalt en een typiste, die wat Engels spreekt. Als we het gebouw binnenkomen, krioelt het in de gangen van enkele hon derden Italianen, sommigen vergezeld van vrouw en kinderen, die komen solliciteren. Niet allemaal bij ons, maar ook voor emigratie naar Amerika, Australië, Duitsland, België enz. Al deze Italianen maken een ontzettend lawaai. Heftig gebarend staan ze bij elkaar. Het lijkt me, alsof iedereen er ruzie heeft met iedereen, maar dat is niet het geval. Deze Italianen praten met elkaar en anders niet. Wij zijn aan 't werk en plotseling klinkt in de gang gezang. Vrolijk schal len de liederen, begeleid door een harmonica-speler. Dat is daar heel ge woon. Nog wat onwennig bedenk ik, dat zoiets eens in een wachtkamer van een Nederlands Arbeidsbureau zou moeten gebeuren. In gedachten zie ik de overvalwagen van de politie al aankomen. De sollicitanten komen één voor één binnen en worden door de technische 4 (0)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1956 | | pagina 10