J. W.
Schuimblusapparaten kun
nen we onderscheiden in:
1. transportabele (vervoer-
bare). 2. niet transportabe
le. Eerstgenoemde toestel
len zijn die, waarvan de
binnenkoker door middel
van een rubberdeksel is af
te sluiten. Deze deksel is
te lichten door een knevel
of ook wel een schroef
draad, die boven op het
apparaat te zien is. Deze
apparaten zijn in alle stan
den te vervoeren, bv. op
de schouder liggend, zon
der dat de twee vloeistof
fen kans krijgen bij elkaar
te komen.
De te verrichten handelin
gen zijn: a. het toestel uit
de hanger nemen, b. de
vuurhaard zo dicht moge
lijk benaderen, want de
reactie is zeer snel, c. de
knevel lichten of schroef
draad uitdraaien, d. het
toestel omkeren en op de
brand richten. De niet
transportabele apparaten
hebben geen afsluitdeksel
op de binnenkoker. Zij
kunnen slechts daar opge
hangen worden, waar zij in de onmiddellijke omgeving dienst zullen moe
ten doen. Zou men dit toestel over een grotere afstand moeten vervoeren,
dan is de kans groot, dat door het geklots der vloeistoffen deze reeds
gedeeltelijk bij elkaar komen, met als gevolg dat het ten dele reageert
en onbruikbaar is als men bij de brand komt.
Het enige voordeel is, dat men bij dit apparaat een handeling minder
heeft te doen, nl. geen knevel lichten.
Schuim bestaat grotendeels uit water en mag dus nimmer gebruikt worden
voor materialen, die hier niet mede in aanraking mogen komen, zoals:
electriciteit, kalk, carbid e.d. Het is echter bij uitstek geschikt voor opper-
vlaktebranden zoals: olie, benzine e.d. Men begint dan achteraan het bran
dend oppervlak en werkt dan naar zich toe, steeds tegen de reeds ge
vormde schuimlaag aanspuitend.
Men rolt dan als het ware een deken over de brand.
Een verticaal vlak bewerkt men van boven naar onder.
Chemisch schuim heeft een bijtende uitwerking op textiel, men zij dus
voorzichtig ten aanzien van kledingstukken.
(Gegevens ontleend aan het Lesboek Opleiding Brandwacht
van de Zuid-Hollandse Provinciale Brandweerbond).
Schuimblusapparaat.
24 (0)