BEATI
Toen sprak de haan tot de vos: je liegt, want ik ben hun haan en niet
de Uwe.
De vos sloeg met zijn bek en zijn kop op de grond, zeggende: mijn bek,
ge hebt te veel gepraat! Ge hadt de haan op moeten eten, in plaats van
vele woorden te gebruiken!
Moraal: Veel gepraat schaadt en te veel gesnoef veroorzaakt smart. Daar
om hoedt U voor te veel woorden, opdat het U later niet zal berouwen.
Fabel naar Aesopus.
We waren dan in de Aula van het Schiedams
Stedelijk Museum, geïnviteerd door de conserva
tor. We werden ontvangen met een prettig woordje
en een zeer gevoelige fluitsolo, waarvan we ge
noten. We voelden ons gewone mensen met een
beetje honger naar kennis en kunstzin, vol ver
wachting van wat we zouden zien. Begrijp even
goed: wij, de gewone verfafnemers van „Talens",
niet meer dan „ietsweters", wij weten, dat wij
nog veel moeten leren. Ons onderscheidingsvermo
gen, wat wel en geen kunst is, mag (dat bleek
later) nog wel wat bijgespijkerd worden. We
deden een gelukkige greep door eerst naar de groep
„Jongeren" te gaan. „Start", zoals deze zich noe
men, konden we (soms) waarderen. Het zag er
kleurig uit en deze wegzoekers bij de jongeren mochten we wel. Niet dat
het een taal is die wij spreken, maar het was, gezien zijn eenvoud, artistiek
en gevoelig. Het was nog schilderen, het stelde iets voor, dus waren we
nog collega's. Maar toen we boven kwamen roken we een fruitlucht
„Appel", de beroemde verfsmijter. Nu is een Frans boek lezen, als je geen
woord Frans kent, niet te doen, in ieder geval erg moeilijk. Zeggen
anderen, die het wel kunnen lezen, dat het mooi is, dan mag je dit geloven.
Maar laten ze je een omslag zien met vuilnisblik met opveegsel, dan moet
men voorzichtig worden, dat men niet bij de neus genomen wordt. Toen
we boven waren, had ik binnen vijf minuten hoofdpijn en jeuk in mijn
ooghoeken. De meest (voor ons) krankzinnige vormen en ongelofelijke
kleuren; platgetrapte bloemkolen wisselden zich af met opgeblazen toma
ten. De voorstelling, waarvan wij dachten, dat het een platgeranselde
automobiel was, bleek „Lente" te heten. Een aap met een olifant als vader
en een varken als moeder, heette een „familie", (niet van mij gelukkig)
enz. Wij hadden op staande voet een complex. De zaal ging wentelen en
draaien en we werden teruggeslingerd naar de tijd, toen we nog broekjes
waren en ons eerste schuchtere vingertje in de verf staken. We telden de
trappen, klappen en stompen bij elkaar, die we hadden ontvangen, omdat
een lijn niet recht, een kleur niet goed, een projectie niet zuiver, of wat
dan ook pet was. Alles is voor niets geweest. Hoge Kunst is een totale
losbandigheid, wellust en profanatie van de materie. De meest elementaire
verfbegrippen worden met zweetvoeten vertrapt.
Toen ik me weer zag blokken op al de op het rijtje af dansende mensen
beenderen en distanties in de perspectief, las ik „D" als donder en „P"
als pokken.
30 (0)