waterige spul naar behoren te verwerken, zodat het links en rechts over de molen was gesproeid. Een tiental vervaarlijk uitziende figu ren met regencapes en lieslaarzen was druk bezig om dit euvel te verhel pen. Onder deze omstandigheden haast onherkenbaar, sjouwden teke naars, electriciens en timmerlieden met verschillende houten constructies, die de spattende blubber een beetje moesten inperken. Een paar uur later zou de technische commissie van de I.H.C. op bezoek komen en men wilde de molen tegen die tijd althans een weinig toonbaar hebben. Ook in de machinekamer was men in de weer. Tussen de leidingen be woog zich een slangachtige monteur, die gewapend met de van ouds on ontbeerlijke poetsdoek op de meest onmogelijke plaatsen bezig was en schijnbaar willekeurig aan allerlei knoppen draaide, even later ergens aan stond te vegen om vervolgens naar boven te verdwijnen. Na vijf minuten kwam hij dan weer naar beneden, draaide ergens aan en verdween wederom naar hogere sferen. Het ging blijkbaar allemaal prima, maar met de beste wil van de wereld zouden we niet kunnen vertellen, wat er precies aan de hand was. Omdat we er toch niets van begrepen, hebben we ons toen ook maar naar boven gehesen en vervolgens, diep in onze jas weggedoken, diep zinnig naar de grote zwermen wilde eenden op het wijde water gestaard. Degene, die verondersteld zou hebben, dat we kleumend naar het verlos sende motorbootje zouden hebben uitgekeken, moge op deze plaats de verzekering gegeven worden, dat hij zich vergist heeft. Onze inéénge- hurkte houding moet verklaard V* worden door ons gevoel van - machteloosheid tegenover de ,flra8j§ prestaties van de constructeurs F. (Conrad-Stork) Bijbehorende [oto's werden genomen door de tek.-constr. J. H. Buurman. 21

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1956 | | pagina 25