DE ZEEGANGSTANK IN AANBOUW (VERVOLG) Deze overwegingen leidden tot het besluit om in principe tot de bouw van een zeegangs-tank over te gaan. Daarbij ging men van de gedachte uit dat het geen zin had bestaande tanks te copiëren met de onvolkomen heden daaraan verbonden, doch dat men zo mogelijk een meer universele tank moest construeren, waarin proeven in complexe golven zouden kunnen worden uitgevoerd. Een studie van de bestaande faciliteiten bracht aan het licht, dat er elders wel plannen waren om in de toekomst tot het onderzoek van modellen in schuin vallende golven over te gaan, doch dat er ter zake nog geen inrich tingen bestonden. Het N.S.P. wilde een tank bouwen, waarin het mogelijk zou zijn proefnemingen uit te voeren tegen een redelijke vergoeding. De proefnemingen zijn uiteraard veel meer tijdrovend dan die in vlak water. Men zal de proeven moeten uitvoeren bij een gamma van golflengten, golf hoogten en richtingen. In het hydraulisch laboratorium van de bekende turbinefabriek in Grenoble vond men wat men zocht, nl. een vast opgestelde golfopwekker waarmede het mogelijk is golven in elke gewenste richting uit te zenden. Hiermede was het probleem in principe opgelost en kon een plan worden opgemaakt, dat aan redelijk te stellen eisen voldeed. Na enige ontwerpen kwam men tenslotte tot een plan waarvan de stichtingskosten verantwoord bleken. De afmetingen van het bassin hangen ten nauwste samen met de grootte en snelheid van de te onderzoeken modellen. Teneinde de kosten van bouw en exploitatie binnen aanvaardbare grenzen te houden, werd besloten de modellengte te beperken tot ca. 3 meter. Uit vroegere proefnemingen kon worden vastgesteld dat de voortstuwingsproeven met modellen van deze afmeting nog voldoende nauwkeurig zijn, althans t.a.v. de eisen die men aan het zeegangsonderzoek kan stellen. De benodigde lengte van het bassin hangt voornamelijk af van de maximum snelheid van de modellen. De voornaamste vraag is hoeveel slingeringen er nodig zijn alvorens het model een eenparige harmonische beweging aanneemt, a.w.z. hoe groot de aanlooplengte is. Benaderende berekeningen hebben aangetoond dat een lengte van 100 meter aanvaardbaar is. De breedte is veel groter dan bij een stilwaterbassin. Enerzijds moet de afstand van golfopwekkers tot model voldoende zijn om te voorkomen dat de golven, opgewekt door het model, worden teruggekaatst op de golfopwekkers en zodoende het golfbeeld ver storen, anderzijds moet aan de zijden van de tank tegenover de golfopwek ker een stand worden aangebracht dat als golfdemper dienst doet. Op grond van uitvoerige proefnemingen werd de huidige vorm bepaald. De totale breedte van het bassin bedraagt 24.5 meter. De waterdiepte bedraagt normaliter 2.5 meter. Bij de maximale golflengte van 4.5 meter (variërend van 1.5 tot 4.5 meter) betekent dit een vrijwel onbeperkte waterdiepte. 24

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1956 | | pagina 28