daarna de boei ook vanaf de brug zichtbaar en wist de kapitein het schip precies op de pieren aan te sturen. Het was natuurlijk baas Pronk, die de sigaar verdiende. De stuurman vertelde daarop dat men bij mist op zee meestal Vanaf het voorschip verder kan zien dan vanaf de hoger gelegen brug, daar men vanaf een lager dek als 't ware onder de mist doorkijkt. Buiten de pieren werd nog even de stuurproef voor de commissie van overname uitgevoerd, d.w.z. er werd met volle kracht vooruit en het roer dwars een zo klein mogelijke cirkel gevaren en wel met de stoomstuur- machine en ook nog met de noodhandstuurinrichting waarbij de stoom machine werd uitgeschakeld. Binnen de pieren kwamen, nog enkele heren van de I.H.C. aan boord en werd direct met het volzuigen van het laadruim begonnen, daar het reeds tegen vijf uur liep en het om zes uur donker zou zijn. Binnen ongeveer een kwartier was het laadruim, dat 2000 m3 inhoud heeft, gevuld met modder, maar geen slib. Dit was echter voldoende en met het vullen van extra waterballasttanks kon men het vaartuig op de voorgeschreven diepgang krijgen, waarmede de snelheidsproeftocht kon aanvangen. Er werd direct daarop doorgevaren naar Den Helder. De andere morgen werd vroeg gestart en om 9 uur begonnen bij Texel de snelheidsproeven bij de gemeten mijl. Daarna werd de lading gelost door de bodemkleppen te openen en werden weer snelheidsproeven gedaan langs de gemeten mijl, maar nu met ongeladen schip en bij verschillende toerentallen van de schroeven. Na deze snelheidsproeven werden nog even de ankerproeven gedaan, waarna naar Den Helder werd teruggevaren alwaar wij om ongeveer half zes arriveerden. De volgende morgen vertrokken wij uit Den Helder voor de thuisreis, waarbij de in het contract voorgeschreven zesuursproef met acht knopen vaarsnelheid, werd uitgevoerd en waarbij het brandstofver bruik werd gemeten. Om vijf uur waren wij weer in Schiedam terug. De eigenlijke baggerproef met deze specifieke „slib" zuiger kan hier in Nederland niet gedaan worden, maar dit zal in Thailand, op de plaats waar deze „Sandon 4" gaat werken, moeten gebeuren. Nergens komt hier een voldoende dikke laag slib voor om een goede baggerproef met deze zuiger te kunnen doen. Hier is het meest zand dat door de rivieren van de rotsgebergten in Europa wordt aangevoerd. Ginds echter voeren de rivieren het zogenaamde löss af naar zee, waar het in de monding bezinkt en een vele meters dikke laag slib vormt, die als 't ware in het water blijft zweven. Wanneer de zuigbuis met de zuigkop door deze slibbrij getrokken wordt zuigt de pomp de slib door de zuigbuis omhoog en komt het als een worst in bet laadruim. De „Sandon 1" met zijn 1000 m3 laadruim, is ook door een der vennoten gemaakt en werkt daar al dag en nacht sedert het begin der tweede wereldoorlog, terwijl deze nieuwe hopperzuiger, die tweemaal zo groot is, een goede aanvulling betekent. Inmiddels is er weer een derde slibzuiger bij de I.H.C. besteld, alles nodig om verdere aanslibbing te voorkomen en tevens een diepere vaargeul te verkrijgen om de steeds grotere en dieper gaande schepen de gelegenheid te geven de haven van Bangkok binnen te varen. Bij het ter perse gaan van dit verhaaltje ontvingen wij het bericht dat de „Sandon 4" na een reis van zestig dagen zonder enig mankement in Bangkok is aangekomen en zij zal, naar wij hopen, de goede kwaliteiten der afgeleverde I.H.C. produkten bevestigen. Albers (W.G.) 18

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1956 | | pagina 6