MET DE "HAM 302" VAN KINDERDIJK VIA CURACAO NAAR MARACAIBO (VENEZUELA) Een woord van oprechte dank is zeker op z'n plaats aan allen, die aan de geslaagde brugpassage van dit schip hun medewerking hebben verleend. B. (De Klop) (CO. 321) Woensdag, 21 december 1955 is het dan eindelijk zover, dat de „HAM. 302" zee zal kiezen. Als we aan boord komen is het nog een hele drukte en niets kan dan slechter op je goede humeur werken als je al gelijk in de armen van een paar ververs loopt en voordat je je hut bereikt hebt, zit je steevast ook onder de verf. We ontmeren te 8.30 uur en stomen op naar Rotterdam. Aan de Parkkade is het al een hele drukte van heren met' luxe wagens, scheepshandelaren, die het schip zullen bevoorraden met wat alzo voor een dergelijke reis nodig is. Aan dek en voor in ons woonverblijf hebben dan al die mensen, die zo'n schip bevoorraden een hopeloze chaos van kisten, dozen en blikken en wat al niet meer achtergelaten. Om er doorheen te komen moet je de 80 meter horden wel onder de knie hebben. Zie maar, dat je alles zeevast krijgt. Later op de dag gaan we kompas stellen; net voor donker is die mijnheer, die dit verzorgt, er mee klaar en Zetten we koers naar Pernis. Aldaar moeten we even op onze beurt wachten om langszij de bunkersteiger te komen. Als de bunkers vol zijn, ontmeren we en kiezen zee; intussen is het al middernacht. Een flinke westenwind, die naderhand aanwakkert tot een storm, en de ebstroom zorgen al voor heel wat deining op de Waterweg. Tussen de pieren begint de „HAM 302" al rare capriolen te maken en buiten op zee lijkt het schip op de hoge golven helemaal onhandelbaar te zijn, zo stampt en slingert die lege bak. Er loopt heel wat zee, zodat we 59

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1956 | | pagina 19