zijn geld te beleggen in hout dat met creosootolie is geïmpregneerd, het welk nog nooit heeft nagelaten dividend af te werpen. Volgens de laatste opgaven van een Amerikaans scheikundig laboratorium bestaat de ge bruikelijke creosootolie uit 162 bestanddelen, waarvan gebleken is dat elk van deze giftig is voor houtzwammen, insecten en de paalworm. De goede houtconserverende werking van de creosootolie is te danken aan de verschillende componenten samen, die de olie samenstellen. Voor waterbouwkundige werken is vooral de zware olie te verkiezen. Waarom moet het hout nu geconserveerd of verduurzaamd worden, vragen sommigen zich af. Men treft soms bij eeuwenoude gebouwen nog hout aan, dat geheel gaaf is, doch men vergeet dat er reeds honderden ten gevolge van houtverrotting zijn afgebroken. Dit gave hout is allerwaar schijnlijkst van een betere houtsoort (eikenhout met weinig spint), dan die tegenwoordig voor het bouwen van huizen worden gebruikt. Tegen woordig wordt het hout vaak ingebouwd, zonder dat er voor gezorgd is, dat het minstens luchtdroog is, dus met een vochtgehalte van minder dan 20 van zijn droog gewicht. Ongeconserveerd hout wordt door z.g. houtzwammen vernield. Hout door zwammen aangetast kan men na enkele jaren met de vingers afbrokkelen. Het is nu eenmaal onmogelijk hout, dat ongeschilderd in de buitenlucht wordt toegepast, voldoende droog te houden en het enige voorbehoeds middel tegen rotten is dan ook het doordrenken met een houtconserverings- rtdddel, dat giftig is voor de zwammen. Andere houtvernielers dan zwammen zijn de insecten en de gevreesde paalworm, die het hout, dat in zeewater dienst doet, in enkele jaren totaal kan vernielen. Sommige kevers leggen bij voorkeur hun eieren in hout dat reeds door houtzwammen is aangetast. Deze gaatjes lijken niet zo gevaarlijk, doch inwendig hebben de larven van de insecten hun afbrekend werk gedaan. Van gecreosoteerd hout bestaan statistieken, die bewijzen, dat het onder alle weersomstandigheden 50 en soms 70 en 80 jaren dienst kan doen. In verschillende duingebieden in ons land komen afrasteringen met palen voor. De gewone palen waren meestal na twee jaren vergaan, met als gevolg veel onderhoud, In ca 1900 werden de eerste gecreosoteerde palen geplaatst. Op het ogenblik verkeren de meeste palen in 1900 geplaatst, nog in goede staat. Ook het hout dat in zeewater dienst doet, waarvan het zoutgehalte minstens 1,75% is, heeft veel kans door de bekende paalworm te worden aangetast. Deze paalworm is geen worm, maar een schelpdier. De beide schelpen zitten aan het kopeinde en zijn te klein om het dier gelegenheid te geven er geheel in weg te kruipen. Ze hebben dan ook geen andere functie dan het boren van de gangen in het hout. De meeste van de strandhoofden in Delflands zeewering zijn beheid met houten palen die met ca. 300 liter olie per m3 zijn gecreosoteerd. Veranderingen en proeven hebben reeds bewezen dat deze palen na 45 jaren nog volkomen gaaf waren. Hout dat gecreosoteerd moet worden, moet voldoende droog zijn voordat het de impregneerketel ingaat, wil men een goed resultaat bereiken. Hout dat vochtig is moet men dus niet aan de creosoteerfabriek aanbieden, daar dan in vele gevallen de olie niet voldoende in het hout doordringt. Men geeft dan ten onrechte de schuld aan de slechte bereiding. Ook komt het voor, dat afrasteringspalen als gecreosoteerde palen te koop 109

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1956 | | pagina 25