en het werk
llr| I
11 1*1
In de tijd, dat er 1216 uur per dag werd gewerkt door mannen, vrouwen
en kinderen, kon men niet verwachten, dat het verrichten van arbeid als
een zegen werd beschouwd. Men zag het toen terecht als straf. De storm
achtige ontwikkeling van de industrie, die volgde op de verbetering van
de stoommachine door James Watt, had het karakter van een omwenteling,
een revolutie, waarbij alle aandacht was gericht op het apparaat, terwijl
voor de mens geen belangstelling overbleef. Het is haast onbegrijpelijk,
dat deze tijd nauwelijks een eeuw achter ons ligt indien men ziet welk een
verandering er sindsdien in ieder opzicht is opgetreden.
We staan nu aan het begin van weer een belangrijke fase in de industriële
ontwikkelingsgang, die mogelijk is gemaakt door de toepassing van de
elektronenbuis. Dankzij de betekenis die op dit ogenblik wordt gehecht aan
de positie van de mens in de industrie hoeven we niet te vrezen voor een
tweede industriële revolutie, maar zal er eer sprake zijn van een evolutie,
een geleidelijke groei, waarvan de snelheid in de hand kan worden ge
houden. Terwijl de stoommachine de menselijke spierkracht voor een be
langrijk deel verving, neemt de elektronenbuis een deel van het menselijk
denken over. Zij maakt het mogelijk produktieprocessen te mechaniseren
en tegelijkertijd te controleren. Het werk ontstaat dan niet alleen niet meer
direkt door onze handen, het onttrekt zich ook aan ons direkte denken.
Daardoor treedt een verschuiving van werkzaamheden op. Auto's zullen
door machines worden gemaakt, maar er zullen nieuwe produkten komen,
waarvan de series niet groot genoeg zijn om ze langs de zogenaamde
automatische weg te maken en bovendien moeten de machines worden
gemaakt, die bij die automatisering worden gebruikt. Wel staat het vast,
dat er onder invloed van deze ontwikkeling een grotere behoefte zal
ontstaan aan vaklieden, meer nog dan nu al het geval is.
In de verhouding van de mens tot zijn werk speelt de vreugde en de vol
doening, die hij aan zijn arbeid beleeft, een belangrijke rol. Deze wijze van
gelukkig zijn in het werk kan alleen optreden indien de mens werk ver
richt, dat overeenkomt met zijn lichamelijke en geestelijke bekwaamheden.
Voor hem is het werk een levensvervulling, die hij niet kan missen. Hij
zal, net als ieder ander, blij zijn als het zaterdagmiddag is en verlangend
uitzien naar de vakantie, maar als hij, bijv. door ziekte, lange tijd zijn
(0) 125