W.S.V. „£?uóto" Ondanks de berichten en de statistieken over de slechtste zomer sinds 1848 mogen de wandelaars heus niet klagen. Als ik eens even terugdenk aan het jaar, waarin onze W.S.V. werd opgericht, dan moet ik consta teren, dat het toen, wat het wandelen betreft, slechter was dan nu. Toen was er geen Zaterdag, dat er gewandeld werd, of we kregen een fikse bui. De 2de mars in het oprichtingsjaar hadden we 25 km lang een druilerig regentje, de 3de mars een fikse bui, de vierde dag van de avondvierdaagse helemaal weggeregend, om van de K.W.-mars in Schiedam maar niet te spreken. Dit jaar mogen we niet mopperen. Behalve op de eerste dag in Nijmegen, hebben we op onze tochten geen regen gehad. Soms wel: net bij het starten droog en net als we binnen zijn een bui, maar tijdens het lopen geen druppel. Maar uitzonderingen bevestigen de regel, zegt men en dus... Terwijl ik dit neerpen, staan we aan de vooravond van onze mars en teen ik zo juist het weerpraatje van De Bilt hoorde, was ik in staat een hamer te grijpen en het radiotoestel aan diggelen te slaan. Alsof dat schuld had aan de sombere voorspellingen. Heel de week stralend weer en nu een waarschuwing aan alle districten voor harde en stormachtige wind. Een regenzone breidt zich over het land uit. Goeiendag! Ik ga maar duimen voor goed weer en ik hoop morgen te kunnen zeggen, dat het geholpen heeft. De laatste maal, dat U van ons hoorde, was dat we bij De Groot en Van Vliet hadden gelopen. Daarna liepen we nog een tocht van 25 km: resultaat: 4e plaats. Een week later liepen we de Hermandad-mars in Rotterdam: resultaat 3e plaats, een aardig bekertje. Bij onze Zeskant- vennoot L. Smit i& Zoon (Molentocht in een stralend zonnetje) haalden we een prachtige beker weg. Nou ja, niet zo maar weggehaald, hoor. Eerlijk verdiend. Vooral na dz rust ging het die dag geweldig. Dan heb ik nog een verwijt gehad over mijn dagboek van onze Vier daagse. Een vierdagenloper (niet van onze groep) zegt: Je schrijft het zo, dat de mensen gaan denken, dat we gek zijn om vier dagen te gaan tippelen. Mijn antwoord is, dat er een groot verschil is tussen de indi viduele deelnemers en de deelnemers in groepsverband. De individuele loper lost zijn moeilijkheden alleen op, maar als je in een groep loopt, treft iedere tegenslag de groep als geheel. Gekkenwerk is het lopen van de vierdaagse zeker niet. Vraag maar eens aan de deelnemers, wat ze het volgend jaar gaan doen! Maar de zaken mooier voorstellen dan ze zijn, is er bij ons niet bij. Wat ik geschreven heb is de harde werke lijkheid. Het is gebleken, dat het lopen in verenigingsverband leidt tot een grote offervaardigheid onder de leden, tot het elkaar helpen en die nen en dat is het, wat een vereniging groot en sterk maakt. Kijk maar eens naar onze eigen W.S.V. Er valt natuurlijk wel eens iets voor, maar met de onderlinge saamhorigheid is het in orde. Het is: een voor allen en allen voor een! We zijn begonnen met 14 leden en nu hebben we er 28. Wat zei U, naar aanleiding van mijn geschrijf, over de mensen, die de wandelaars voor gek verklaarden? B. (0) 155

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1956 | | pagina 21