MM
Ir. C. van Hattum heeft 't wooed
In 't midden de Hr. A. M. Verschure
a de toespraak van de Hr. A. M. Verschure
baggervloot noodzakelijk maken. De I.H.C. is hiervoor klaar en zal haar
uiterste best doen om haar klanten zoveel mogelijk service te verlenen om
zodoende nog vele opdrachten te mogen ontvangen."
Uit naam van de firma Verschure en van de I.H.C. wenste de heer
Verschure de directie van Van Hattum en Blankevoort zeer veel geluk
met de tewaterlating van de „Beverwijk 2" en sprak hij de wens uit, dat
deze molen, eenmaal in bedrijf zijnde, zou mogen bijdragen tot de bloei
van de firma Van Hattum en Blankevoort.
Tot slot dankte de heer Verschure mejuffrouw Van Hattum voor de door
haar verrichtte doopplechtigheid en overhandigde hij haar als herinnering
aan deze gebeurtenis een geschenk.
Ingaande op de woorden van de heer Verschure zei de heer Ir J. C. van
Hattum, dat Van Hattum en Blankevoort nooit een monopolie van de
I.H.C. gevreesd heeft en hoewel men aanvankelijk dacht, dat de I.H.C.
te duur zou zijn, hij dit nu kon weerleggen.
„Wij zijn niet over één nacht ijs gegaan en zouden de bouw van deze
baggermolens niet aan de I.H.C. hebben opgedragen, wanneer wij. na het
vragen van andere prijzen, de prijsopgave van de I.H.C. niet redelijk
hadden gevonden."
Ook de heer Van Hattum bedankte mejuffrouw Van Hattum voor het
verrichten van de doopplechtigheid. Hij hoopte, dat de „Beverwijk 2
in de toekomst grote prestaties zal leveren en dat de afgebouwde „Bever
wijk 1" die van haar jongere zuster zou weten te evenaren. De heer Van
Hattum wenste de firma Verschure geluk met de tewaterlating van deze
molen.
„Straks bij de overneming van de „Beverwijk 1" zal blijken, dat wij over
twee prachtige baggerwerktuigen zullen komen te beschikken, die een
reclame zijn voor de bouwer en voor de aannemer en de trots van de
gehele aannemerswereld, die de Nederlandse vlag in het buitenland hoog
houdt."
128