2e) Vooraan de r.eus van het schip zijn twee kabels bevestigd. Aan de uiteinden van deze kabels bevinden zich zgn. paravanen, deze para vanen hebben 2 vleugels, die in een bepaalde stand geplaatst zijn en door deze vleugels blijven zij 2 a 3 meter onder water en bewegen zij zich evenwijdig met en getrokken door het schip (zie schets). Raakt de kabel van de paravaan nu de kabel van een verankerde mijn, dan trekt het schip de paravaan naar de mijn toe. Aan de paravaan bevindt zich een soort mes (sikkel- of V-vcrmig) en dit mes snijdt (trekt) de kabel van de mijn stuk en de mijn komt boven drijven, waarna zij onschadelijk gemaakt kan worden. 3e) Door middel van een davit wordt een apparaat over boord gehangen, dat onder water trillingen uitzendt die vele malen sterker zijn dan het schip zelf kan uitzenden. Voordat het schip zich bij de akoestische mijn bevindt, hebben deze trillingen de mijn dus al bereikt. Is de mijn echter afgesteld op bijv. 8 keer, dan moet ook de mijnenveger deze route 8 keer vegen (normaal twaalf keer). Het vegen van de route ZeelandDen Helder bijv. met 10 a 12 mijnenvegers over een breedte van 3 a 4 mijlen zou dus geen kwestie van weken, maar van maanden zijn. P. J. P. ■ivilLitna cl®.v 48 (0)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1957 | | pagina 14