Huwelijksplichten Zachtjes neuride Josefien voor zich heen, terwijl ze de bedden opmaakte. Hoe was het ook weer? Nog maar eens opnieuw beginnen, dan schoot dat oude versje haar misschien wel weer te binnen. Ze zette wat luider in: „Op een mooie dag in mei, Reden Jan en Keetje, Met getuigen naar 't stadhuis In een trouwcoupeetje. De ambtenaar, die sprak zo mooi Ja, mooi, maar waarover ook al weer, o ja, van de huwelijksplichten nee nu wist ze het echt niet verderplichten-plichten daar zou wel „gezichten'" op rijmen. Nog maar eens opnieuw. Uit volle borst zong hij weer van Jan en Kee en ja hoor daar kwam de vergeten zin „Tranen rolden Jan en Kee over hun gezichten!" en dan luidkeels jubelde Josefien: ,,'t Was in de lentetijd, 't Was in de mei Ze waren pas getrouwd Ze waren blij". Ja, ja, zie je wel, met plichten was het altijd huilen. Ze trok er een lelijk gezicht bij. Haar Joost had vanmorgen ook iets gemompeld van „het is je plicht om uit te komen". Nou dat was ook huilen, want ze kwam ecbt geld tekort en ze durfde het eigenlijk niet eens aan Joost te zeggen. Joost had een behoorlijk inkomen, daar niet van, maar Josefien was sneller met het uitgeven dan Joost met het inbrengen. Daarom had Joost op deze mooie meimorgen gemopperd en gezegd, dat het zó niet langer ging. Josefien besloot haar ochtendlied met de woorden: „Ze waren lang getrouwd Ze waren niet meer blij". Pff. Ze ging er een kopje koffie op drinken. Dat ellendige geld ook, eeuwig kon je daar aan denken, maar ze was niet van plan ja wat was ze eigenlijk niet van plan niet van plan schulden te maken? Niet van plan het anders te doen? Niet van plan zich door Joost te laten voor schrijven hoè het moest? Niet van plan zich te laten bedillen? Niet van plan een plan te maken? Daar had ze het. Joost had breedvoerig betoogd, dat het nodig was dat ze eens een plan voor haar uitgaven moest maken. Hij bedoelde een begroting, maar Josefien had er niet veel van moeten hebben. Waarom niet? Och dat wist ze zelf zo niet. Maar een begroting leek haar nogal een theoretisch geval, de praktijk was wel anders. En stel je voor, dat je precies volgens een begroting het geld zou moeten uitgeven, nou dan kon er natuurlijk nooit eens een extraatje af of dan konden ze nooit eens iets zo maar doen, dan zouden er geen blijde verrassingen en onverwachte genoegens meer zijn Omdat zovelen redeneren als Josefien en omdat in het maken van een begroting toch wel wat zit, volgt hier een pleidooi voor het maken van een begroting om financiële moeilijkheden beter aan te kunnen. In een goede begroting is een bedrag uitgetrokken voor onvoorziene uit gaven. Dat maakt dat de begroting zich kan aanpassen bij de praktijk 60 (0)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1957 | | pagina 14