Zo gezegd, zo gedaan. De eerste slaaf gooide een steen naar zijn kame raad. Deze ving h;m op en draaide zich om. „Blijf maar staan", riep hij een ander toe, die juist afdaalde en binnen worpafstand van hem was. „Ik gooi je de steen toe". De derde ving de steen en draaide zich om naar een vierde. Zo ging het door tot de steen boven was. De drijvers stonden eerst vreemd te kijken, maar al gauw merkten ze dat het op deze manier vlugger ging, dan wanneer alle slaven heen en weer bleven lopen en dus konden ze er geen aanmerkingen op maken. Er is in die twee- of drieduizend jaar niet zo erg veel veranderd. Natuurlijk, die stenen zouden nu wel met een truck naar boven worden gebracht, maar het principe, dat de mensen met elkaar meer kunnen bereiken, dan ieder afzonderlijk, is nog steeds van kracht, ja zelfs sterker dan vroeger, omdat men tegenwoordig veel meer op elkaar aangewezen is. Er zullen in de moderne maatschappij niet veel mensen meer zijn, die van niemand anders afhankelijk zijn. Die hun eigen brood bakken, hun eigen schoenen maken en hun eigen huis bouwen. Ook in het bedrijf is het allemaal anders geworden. Waar honderd jaar geleden één meester-meubelmaker tien dagen nodig had om een stoel te maken, hebb-en nu tien arbeiders in een meubelfabriek één dag nodig om honderd stoelen te maken. Ze werken samen, ze weten wat ze aan elkaar hebben en naarmate ze beter op elkaar zijn ingespeeld en elkaar beter kennen, gaat het werk makkelijker en vlugger. Het is net als bij die pyramide- of tempelbouwers: van samenwerking wordt iedereen beter, zelfs degene, die zich aanvankelijk de opoffering getroost alleen door te lopen en zijn vriend een steen toe te gooien. Er wordt zo vaak gezegd: „Ik wil wel, maar krijg geen medewerking". Maar dat is een drogreden, want als er eenmaal iemand begint, zien de anderen heus wel in, dat het hun geen windeieren zal leggen om mee te doen. En als er dan tóch iemand is, die nukkig blijft weigeren, dan is er iets mis in de groep en moet daar nodig iets aan gedaan worden. Want iedereen moet meedoen. Anders blijven de stenen ergens halverwege liggen en loopt het hele systeem spaak. In de sport is het net zo. Daar zien we zelfs dat de sterksten soms het veld moeten ruimen voor zwakkere broeders, omdat zij niet passen in de ploeg. Denk b.v. aan Abe Lenstra, die een paar keer door de Keuzecommissie is gepasseerd, terwijl hij in topvorm was, omdat hij in het elftal als geheel niet paste. Iedere groep heeft een eigen sfeer, waaraan men zich moet aanpassen, wil men het werk zichzelf en anderen niet onmogelijk maken. Niemand ontkomt er aan. De krullenjongen niet, de baas niet, de directeur ook niet. Want iedereen moet op zijn eigen manier met anderen samen werken, omdat hij het alleen niet af kan. Omdat de onderneming alleen bij de gratie van het principe van samenwerking kan bestaan. Zoals trouwens de hele maatschappij op dat grondbeginsel berust. En degene, die er zich aan wil onttrekken, doet maar het beste een onbewoond eiland op te zoeken in de Stille Zuidzee, waar hij zelf zijn schoenen kan maken en zijn huis kan bouwen. Maar laat hij dan wel een retourtje nemen. Het zou eens tegen kunnen vallen! 98 (0)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1957 | | pagina 8