varende zuigers, met of zonder snijkop, laadruim, sleepkop, bakkenlaadbuis, walpersleiding en drijvende leiding in allerlei vormen en afmetingen. De vergelijking van de prestaties van de verschillende soorten werktuigen en allerlei constructiemogelijkheden is een ingewikkelder zaak dan men op het eerste gezicht zou denken. Een groot aantal hydraulische en me chanische factoren treden hier op en veel daarvan zijn in de bagger- praktijk niet in de hand te houden. Grondsoort, deining, soortelijk gewicht van het water, temperatuur en scheikundige en natuurkundige eigenschappen van het verpompte grond water mengsel, zijn werkomstandigheden, waarop geen invloed valt uit te oefenen. Aan boord van een zuiger kan slechts binnen zekere grenzen in vloed worden uitgeoefend op bepaalde andere factoren. Hieronder vallen zuigcapaciteit, concentratie (d.i. de hoeveelheid vaste stof in de bagger specie), manometrische opvoerhoogte en verhaal- of vaarsnelheid. Aan een baggerzuiger die aan het werk is of beproefd wordt, kan men niet naar believen gaan knutselen om allerlei ideeën te proberen. De meeste problemen kunnen echter slechts worden opgelost door gedragingen en prestaties van constructies te vergelijken. Om bruikbare gegevens te ver krijgen dient men steeds elke factor afzonderlijk te onderzoeken, waarbij ernaar gestreefd wordt om de overige omstandigheden gelijk te houden. In een laboratorium kan men dit bereiken door het werken met modellen. De voordelen zijn: 1. Een gekozen situatie kan vrij goed constant gehouden worden. 2. Waar nodig kunnen constructies en situaties echter willekeurig op korte termijn gevarieerd worden. 3. Gegevens kunnen nauwkeurig gemeten en opgetekend worden. 4. Laboratoriumonderzoek is gemakkelijker en voordeliger dan onderzoek in de praktijk. (Toch wordt dit laatste onderzoek niet verwaarloosd. Bij vrijwel elke IHC-beproeving zijn de mannen van het MTI aan wezig.) In het gebouw van het MTI te Delft bevinden zich de volgende proef- stands: A) Twee pompenproefstands, waarvan de ene meer in het bijzonder ge schikt is voor slijtproeven, de andere voor opbrengstmetingen. B) Hopperproefstand. C) Sleeptank. D) Snijkopproefstand. E) Proefstand voor balhoofdkoppelingen. F) Proefstand voor jigs. Verder is er allerlei apparatuur voor het onderzoek naar en het ver richten van metingen ten aanzien van ontgassing, grondmonsters en mate riaalspanningen. De baggerpomp is wellicht naast de snijkop het grondigst onderzochte onderdeel. Vrijwel alle problemen, die bij de beoordeling van bagger- constructies naar voren kunnen komen, doen dat in het geval van de baggerpomp. De eigenlijke constructie is bijna steeds een compromis tussen de ideale vorm en praktische eisen. Bij de baggerpomp is er de omstandig heid dat tamelijk grote stenen door de pomp heen moeten kunnen. De pomp moet daarom wijde doorgangen hebben, maar uit hydraulische over wegingen zijn kleinere doorgangen gewenst. Pomphuis en pompwaaier moeten verder zowel slijtvast als gemakkelijk te demonteren zijn. Er is een verschijnsel, de „cavitatie", waarvan het optreden niet zonder meer valt te voorspellen. Toerental van de pomp en vorm van de waaier spelen 80

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1958 | | pagina 16