HET 40-JARIG
JUBILEUM VAN DE HEER TICHELAAR
„Voordat een koninklijke onderscheiding wordt verleend, wordt eerst
nauwkeurig de levensloop van de jubilaris nagegaan", zei dhr. A. A. ten
Brink, vertegenwoordiger van de burgemeester van Amsterdam, toen hij,
als eerste spreker, dhr. Tichelaar toesprak in de kantine van Verschure
op zaterdag 16 augustus. Nadat hij de hoogste onderscheiding, de ere
medaille in goud, verbonden aan de orde van Oranje Nassau, overhan
digd had, was het woord aan dhr. A. J. M. Verschure, die de levensloop
van de jubilaris schetste en zijn tewerkstelling bij de I.H.C. Hij over
handigde een envelop met inhoud waarna dhr. C. H. van Looij, admi
nistrateur centraal kantoor van de I.H.C. in Den Haag, o.m. memoreer
de dat ondanks de veertig jaren arbeid er geen sprake was van sleur
of routine in het werk van dhr. Tichelaar; tevens betrok hij mevr.
Tichelaar in de prestaties van haar man. Dhr. G. Laarman, daarna het
woord voerende, bracht voorvallen uit het verleden in herinnering en
bood namens de beambten van Verschure een gouden polshorloge aan.
Er waren veel afgevaardigden van de andere IHC -vennoten aanwezig.
Dhr. J. Clausing (procuratiehouder van Conrad-Stork)sprekende
namens de administrateurs van de IHC-vennoten, schetste de samen
werking met dhr. Tichelaar en bood fraaie geschenken aan. Een tweede
hoogtepunt werd bereikt toen dhr. Ir J. A. M. Verschure daarna de
zilveren legpenning van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel
uitreikte en de draagmedaille van de koninlijke onderscheiding.
Met een „Leve Verschure en de IHC" eindigde dhr. Tichelaar zijn
Tijdens de huldiging in Den Haag overhandigt dhr. van Mierlo (rechts) het cadeau van
de beambten van het I.H.C.-kantoor.