waarom het Deltaplan voor de beveiliging van ons land een onontkoom
bare noodzaak is. De voornaamste werken willen we thans iets nader
onder de loep nemen.
Stormvloedkering in de Hollandse IJssel.
De Hollandse IJssel staat tot aan Gouda toe in open verbinding met
de Noordzee. De kronkelende dijken hierlangs zijn dus zéédijken, die de
zeer lage polders van het dichtstbevolkte deel van Nederland moeten be
schermen. Bij de stormramp in 1953 heeft men het water met veel
moeite voor deze dijken kunnen houden.
Het verhogen ervan zou door de slappe ondergrond een haast onbe
gonnen en zeer kostbaar werk zijn geworden. Een vaste dam betekent
een hinderpaal in deze drukke waterweg tussen Amsterdam en Rotter
dam, waar jaarlijks ca. 75.000 schepen passeren.
Daarom adviseerde de Deltacommissie tot de bouw van een zg. storm
vloedkering, waarmee al in juni 1954 een begin werd gemaakt. Deze
kering is het verst gevorderde onderdeel van het Deltaplan. In januari
1958 was men zover gevorderd dat, als het nodig is, de Hollandse IJssel
door een zware schuif van niet minder dan 80 meter breedte en 11,50
meter hoogte voor de naderende vloed kan worden afgesloten. In het
geheel komen er twee keringen, met een grote schutsluis ernaast.
Het Drie-eilandenplan.
Door dammen in het Veersche Gat en de Zandkreek zullen Walcheren
en de beide Bevelanden met elkaar één schiereiland gaan vormen. De
Deltacommissie heeft erop aangedrongen zo vlug mogelijk met het
Drie-eilandenplan te starten, omdat dit uitstekend kan dienen als proef-
keuken voor de grotere afsluitingen. De dam in het Veersche Gat wordt
zoveel mogelijk zeewaarts gebouwd, zodat men ervaring kan opdoen
in een gebied dat openligt voor de aanvallen van de zee.
Ervaring hoopt men onder andere op te doen met caissons van nieuwe
constructie, de gevaarten van gewapend beton ter grootte van flinke
flatgebouwen, die het eerst bij de invasie in Normandië in 1944 zijn
gebruikt voor de aanleg van kunstmatige havens en die onder meer
bij het dichten van het laatste stroomgat in de dijk bij Ouwerkerk
hun waarde hebben bewezen.
Verder wil men in het „proefstation" nagaan, in hoeverre dc nieuwe
materialen de plaats kunnen innemen van tot nog toe gebruikte.
In 1956 werd met de uitvoering van het Drie-eilandenplan een begin
gemaakt. Nadat de twee dammen gereed zijn gekomen, hoopt men een
landwinst van ca. 2000 ha te kunnen behalen. Binnen de afsluitdammen
zal een meer met een oppervlakte van ca. 1600 ha overblijven.
De afsluiting van het Haringvliet.
De ongeveer 5 km lange dam in het Haringvliet wordt niet het grootste,
maar wel een van de meest spectaculaire onderdelen van het Deltaplan.
In deze dam wordt namelijk „de kraan" van het Deltasysteem gebouwd,
een enorm complex van uitwateringssluizen van 1 kilometer lengte met
118