Vervolg Algemeen Gedeelte De parlevinkers liggen steeds klaar om hun waren aan de man te brengen eerst door de Nijldelta, waar zich de vruchtbare grond van Egypte bevindt en waar men jaarlijks drie oogsten binnenhaalt op de talloze kleine boerderijen, waarvan het land met behulp van zeer primitieve werktuigen met Nijlwater bevloeid wordt. Ter hoogte van Zagazib buigt de weg naar het oosten en het zoetwater kanaal volgend belanden we in Ismailia, een kleine stad, waar echter de hoofdzetel van het Suez-Kanaal-Bestuur is gevestigd. Van daar uit gaat de reis verder in noordelijke richting langs het Suez-kanaal naar Port-Saïd. Buiten de Nijldelta is de grond veelal onvruchtbaar, wat duidelijk ge ïllustreerd wordt door de uitgestrekte vlakten en de okergele zandheu vels, die daar ons uitzicht vormen. Voorlopig zal Port-Saïd onze standplaats zijn, want de zuiger moet eerst van de zeewaardigheidsvoorzieningen ontdaan worden en wij zullen de ladder en de palen weer in de juiste positie moeten brengen. Dit werk zal geschieden in de uitgestrekte centrale werkplaats van de Kanaal- Maatschappij, van Port-Saïd af gerekend juist aan de overkant van het kanaal liggend. De Egyptenaren en ook de daar werkende Grieken zijn zeer enthousiast over de nieuwe aanwinst. Door de President van de Maatschappij wordt terstond na aankomst van de zuiger de Maatschappij-vlag gehesen aan boord en een persconferentie gehouden. De volgende dag konden we in de krant lezen, dat nu de grootste zuiger ter wereld in het Kanaal aangekomen is en dat deze met een week gereed zal zijn om zijn taak in het Kanaal te beginnen. Voor ons Europeanen klinkt dat wel een beetje ongeloofwaardig. We komen bij de werkplaats nog enige oude en nieuwe „I.H.C.-kennis- sen" tegen. Het zijn de Edgar Bonnet nu Antar geheten, hetgeen zoveel betekent als Hercules de Louis Perrier, nu Tohotmos ge naamd, de Chadid en de Morgan, waar zich ook nog de Shabar bij komt voegen tijdens ons verblijf daarginds. De I.H.C. is er goed vertegen woordigd. De Edgar Bonnet en de Louis Perrier zien er triest uit na de gebeurte nissen van november 1956. Ze liggen beiden al een hele tijd in reparatie 7

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1959 | | pagina 19