Ziet gij, lezer, Uzelf ook nog na schooltijd in een groep jongens staan, vol spanning wachtend op de uitslag van het „poten" van de beide leiders en het daarop volgende kiezen van de partijen? De bal was een tennisbal van een oudere broer, een min of meer rond samenbindsel van de inhoud van enige schoolschriften (zo mogelijk oude, maar anders niet) of, als het heel mooi was, het „apie", waarvan een jarige pas de gelukkige bezitter was geworden. Als goalpalen dienden een paar stenen of overtollige kledingstukken en de afstand werd met grote ernst uitgepast. Het veld was niet al te groot, het enthousiasme als een goal werd ge maakt des te groter, evenals de ernst bij het ceremonieel als er door „hens" een „pienantie" of door „ofsijt" een „friekik" moest worden genomen. Later is dit alles anders gegaan. Er werd in clubs gespeeld en deze clubs werkten samen in onderling verband, speelden een competitie. Toen moesten natuurlijk de maten van het veld worden vastgelegd, de afmetingen en het gewicht van de bal genormaliseerd en ook de overige regels van het spel nauwkeurig vastgelegd. Ik verlang nog wel eens terug naar het „partijtje" met de goal tussen jassen en dassen. Misschien is het een onuitgesproken verlangen „terug naar de jeugd". Maar op het grote veld kan het niet anders dan het nu gaat. Een genormaliseerd terrein en een genormaliseerde bal, bij ons gelijk aan die bij andere teams, waarmede wij in onderling verband samenspelen. Geldt dit niet in toenemende mate voor alle „terreinen des levens" (zoals men het wel eens zo mooi zegt?) Ir S. (Technisch Centrum I.H.C.) 32

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Het Zeskant | 1959 | | pagina 20