deeld. Bij die verdeling nu heeft de effectenbeurs als bemiddelings-
instituut een belangrijke taak.
Voordat we daarover spreken, eerst iets over sparen en beleggen, twee
begrippen, die elkaar niet helemaal dekken. Wanneer iemand wat geld
bijeen gespaard heeft, kan hij daarmee naar de spaarbank gaan. Hij
weet dan dat hij op een vaste rente kan rekenen en zijn volle spaar-
som meestal op elk gewenst tijdstip weer kan opvragen. Wat doen de
spaarbanken met het geld dat zij krijgen? Zij geven het op hun beurt
door aan anderen meestal de overheid - en maken het zo ren
dabel om aan de spaarders rente te kunnen vergoeden en zelf nog iets
over te houden.
Wanneer de overheid of een onderneming voor lange termijn geld no
dig heeft, kan zij onder meer een z.g. obligatielening uitgeven. Een
obligatie is niets anders dan een schuldbewijs. De obligatiehouder is de
schuldeiser, die zijn geld voor een bepaalde tijd te leen heeft gegeven
en als vergoeding jaarlijks een vaste rente ontvangt. De spaarbanken,
die hun inleggers een vaste rente moeten vergoeden, mogen geen risico
lopen. Vandaar dat zij de aan hen toevertrouwde gelden vrijwel uit
sluitend beleggen in solide obligaties.
Een individuele spaarder kan, als hij over een bepaald bedrag de be
schikking heeft, zelf een obligatie kopen. Maar hij kan het ook be
leggen in aandelen. Een aandeel is een bewijs van deelneming in het
kapitaal van een onderneming. Wie een aandeel koopt, is mede-eige
naar en heeft dus belang bij het wel en wee van de onderneming. Gaat
het voor de wind, dan profiteert hij mee van de winst, doordat er divi
dend wordt uitgekeerd. Aan de andere kant loopt hij natuurlijk altijd
het risico dat de onderneming met tegenslag heeft te kampen, zodat er
geen dividend kan worden uitgekeerd en zijn deelneming in het kapi
taal ook minder waard wordt.
Het kapitaal van een onderneming is gewoonlijk verdeeld in aandelen
van gelijke waarde, bv. 1000,of 500,Het bedrag dat op het
aandeel staat gedrukt, noemt men de nominale waarde. Voor aandelen
van een bloeiende onderneming die een flink dividend uitkeert, zijn de
kopers graag bereid meer te betalen dan de nominale waarde. Dit
wordt uitgedrukt door de koers, die meestal in procenten wordt weer
gegeven. Staan de aandelen van een bepaald bedrijf bv. op 120, dan
betekent dit dat een koper voor een aandeel van 1000,een bedrag
van 1200,moet neertellen.
Stijgt de koers bv. tot 140 doordat er veel vraag is, dan kan hij zijn
aandeel voor 1400,verkopen. Maar het is ook mogelijk dat de
aandelen bv. tot 80 dalen, zodat het aandeel dat voor 1200,ge
kocht is, bij verkoop slechts 800,opbrengt.
Zowel voor aandelen als voor obligaties is de effectenbeurs de centrale
marktplaats. Op een „stille" beursdag wordt er altijd nog voor 5 tot
10 miljoen gulden verhandeld; op drukke dagen wel voor 10 tot 15
miljoen gulden!
Er is een tijd geweest dat ieder die effecten (aandelen, obligaties of
andere geldswaardige papieren) wilde kopen, op eigen houtje de beurs
34